34 N A C H T - V L I N D E R S
worden, en achter de geheele Huishouding van hetzelve te komen, ’twelk
my eindelyk ook gelukt is, na vooraf veele vergeeffcheMoeite daaromtrent
gedaan te hebben. In de Maand Juny van ’t Jaar 1762. vond myn
Zoon 8 Rupfen van deze Zoort, welken reeds vry verre in Wasdom gevorderd
waren, een of twee ftierven , maar de overigen bereikten hare
volle Grootte en veranderden tot-Popjes nog in dezelfde Maand, heteene
ging ook verlooren, doch vyf bleeven goed en leverden even zo veele
volmaakte Vlinders, in de Maand July, uit. Deze alle waagden wy ’er aan,-
om, ware het mogelyk, de Eieren daarvan machtig te worden, doorze te
laten paaren; en vermits de Mannetjes en Wyfjes genoegzaam in ’t geheel-
niet van elkander konnen onderfcheiden worden, dewy 1 ze eenerley Sprieten
en geenszins eenig byzonder Kenmerk hebben, het L y f ook van beiden
even puntig na achteren toe eindigd; zo waren wy genoodzaakt, om
ze allen in eene groote en ruime Vlugt by elkander te plaatfen, giflende
dat daaronder ten minftgn wel een Wyfje zoude zyn, alzo de eene van de-
vyveii grooter was , dan de overigen, en dien wy derhalven voor een
Wyfje hielden, ’t geep het ook in der daad was, gelyk by de Uitkomffc
bleek. " Den 22 July deeden wy ze in de Vlugt, en onderhielden ze met
Zuiker-Water, óf liever, met Water, waarin Zuiker opgeloflis, tot den
9. en 10. Auguft, en dus byna 3 Weeken in ’t Leven, ’s Nachts vlogen:
ze wakker in ’t rond, maar men kon in ’t geheel niet gewaar worden, dan
ze paarden, of gepaard hadden, weshalven wy va-ft' fielden,, dat alle de
gedaane Moeite vergeefsch was geweeffi, en het fpeet ons zeer, dat dezp-
v y f fraaijè Vlinders verloren gingen, want ze hadden zich deerlyk ba-
fchadigden de Vlerken t’eenemaal aan Stukken gevlogen. Wy doorzochten
alle Dagen de Vlugt in Hoope, van ’er eenige Eieren in te mogen
ontmoeten, maar vonden ’er geene; doch den 9. Aug. wederom daarmede
bezig zynde ontdekten wy 19 enkgld gelegde Eitjes, en het Wyfje was
dood; ik opende hetzelve en haalde’er meer dan 180 Eieren uit, waarvan
ten minflen de Helfte hunne volkomene Grootte hadden, dezen zuiverde
ik van deSlymerigherd met fchoon Water en deed ze byzonderlyk in eene
Doos, om te zien, o f ’er ook Rupsjes mogten uitkomen , maar ze verdroogden
alle, gelyk mede nit de 19 gelegde Eitjes geen eep Rupsje te
voorfchyn kwam; dus bleek het, dat alle die Eieren onbevrucht waren , en
gevolglyk de Vlinders niet gepaard hadden. Het Experiment was derhalven
voor dit Maal vergeefsch gedaan , alleen had het daartoe gediend, dat
ik nu de Eieren van dit Infefit kende, en dezelven, zo wel in hunne na-
Tab. tuurlyke Grootte by Fïg. 1. op Tab. FII. als ook door’t Microfcoop ver-
VU. groot, by Fig- 2. kon afbeelden. Ze zyn zeer fraay gefigureerd en hunne
Tig. 1. Couleur gelykt volmaakt na die der Schorsfen van de Boomen, indien dan
T’S- 2- (jeze Eieren tusfchen derzelver Reeten gelegd worden, daar ik geenszins
aan twyffeie, zo is genoegzaam Niemand in Staat, om ze ooit in de Vry-
heid te vinden. Doch dit ter Zyde gefield, was nu de Vraag: of men uit
de Eieren van ’t Roode - Weeskind, indien ze bevrucht zyn, de Rupsjes
nog in ’t zelfde Saiföen, dan eerft in ’t Voorjaar kon verwachten, en of
gevolglyk de Eieren den Winter over bleeven leggen? om dit te ontdekken
moeit men noodzaakelyk-bevruchtte Eieren hebbenj-waartoe zich
eok’in’t Taar daaraanvolgende eene gewenschte Gelegenheid opdeed. Zeke
voornaam Liefhebber, myn hooggeachtte Vriend, kogt van Iemand
een’ levendigen Rooden-Weeskind-Vhnder, en deze was by Geluk met al-,
“ en een Wyfje, maar ook, gelyk naderhand bleek in de Vryheid reed?
bevrucht geworden , herleide verfcheidene Lierendeze bleven den W:n-
tër over liggen, en men was gedurende die.Tyd nog m t onzekere, ofd*
Eieren bevrucht waren, dan niet, maar in tVoorjaar kwamen daarui da
Rupsjes te voorfchyn. Ditwas dan eigentlyk het Stuk t welk my tot hier
toe aan de Hiftorie van dit Infect nog had ontbroken, ik wift nnmetZe-
kerheid dat de Eieren, van 't Rpode-Weeskind overwmteren I en dat de
Runsies in I Voorjaar gekipt worden. Eemge van deze. E.eren werden
onTdoor opgemeld» Heer ter Hand gefield, waarvoor denzelven hier
myne Dankbaarheid betuige.
In ’t laaft vanMey kwamen dan de Rupsjes voor denDig, en vertoon-
den zich toen van Grootte en Couleur gelyk by M Ê È zynde,naai-Even Eg.-3.-
redigheid der Eitjes ongemeen lang , daarbyzeer tenger en van Aanz.en
eveneens als Span-Rupsjes1 of zogenaamde Tak,es gelyk ze ook in der
Z d met 1 2 Pootjes fpanden1 fchoon men wel zien kon, dat ze löPooten'
zouden krygen. In Ruft zynde zettedenzezich-mallerhandeBogten, heb;
bendé zich zomtyds geheel achter over gebogen; zewurenanderzmszeer
tierig en van een fnellen Gang. Nog jong zynde hielden ge geen^ekere-
Rnft-Tvd, maar waren dikwils over Dag zowel, alsbyNacht, mBeweer
tin g ; doch naar maate ze ouder werden, ble ven ze over Dag meer in Rufte g
fn I ngen maar I Nachts aan ’t loopen , klonteren en eeten der Willige-
Bladeren. Ze vervelden 4 Maal, en wel bmnen-de Tyd- van omtrent 3:
Weeken-, zo dat deze Rupfen een fchielyken Wasdom hebben. By ieder
Vervelling aten ze het afgeftrookt Vel fchoon op. Het volte Gebruik der
j6 Poote» kregen ze eerft recht na de derde Ver vellmg, als mede allede
Tekeningen-en Gevlaktheid , die ze hebben, wanneer ze volwaflenzyn,.
maar na de eerfte en tweede Vervelling waren ze genoegzaam overal van
een egaale licht-bruine Couleur. Tusfchen de derde en vierde,- en wel
yoornamelyk na. de vierde , of laatfte Vervelling zaten ze den geheelen
Dag op eene Plaats onbeweeglyk ftil en in de Lengte mtgeftrekt, oofczQ
■nlat daar aan gekleefd, dat het fcheen, als of ze ■ ppgeplakt waren. In-
deze Situatie vind men ze ook altoos in de Vryheid, want vermits men ze
dan niet ’s Nachts, maar wel by Dag zoekt, zo ontmoet men ze niet anders
dan ruftende, en wel altoos aan de Stammen der Boomen, ze neemei»
daar hare Ruftplaats gemeenlyk tuflchen de Reeten van de Schors, en de-
wvl ze dan onbeweeglyk (KI zitten , daarenboven ook hare Couleur van die
der Schors genoegzaam niet verfehild; zo kan men deze Rupfen zeer licht
over’tHoofd zien, weshalven men dezelven met de grootfte Oplettendheid
moet opzoeken.. Tegen het Einde .van Juny zyn de: meeften reeds volwaffen
ZoLigeeneRoode-Weeskind-Rupshebbeikbyftg.^afgebeeld,-^.*
en wel eene der Iterkft geteekenden, want ze zyn wel allen eveneens, maar
SMi____ ï rp ff «i V 4»