33 N A C H T - V L I N D E R S
• ij a:
Da Eieren van hetzelve zyn byna zo groot als Pylflaart-Eieren , ze-
hebben geene zulke Byzonderheeden, die men alleen door ’ t Mierofcoop*
zoude konnen gewaar worden, weshalven ik ze niet in ’ t Groot, maar wel
Tab zodanig hier by Fig. i . op Tab. V U L a fg e le id hebbe, gelylc zezichaan’ t
V L ll bloóte Oog vertoonen; rondom aan den Kant hebben ze een groenachtigen
Fig. J-Zoom en op de bovenfte Zyde een’ onregelmatigen vierkanten Omtrek,
• j n Welks Midden een Vlakje i s ; nog ziet-men aan ’ t eene End van ’t Eitje
een koolzwart Stipje , zynde aldaar binnen in ’ t E i het Hoofd van 't Rupsje
ffenlantfl: daar het ook* de Opening maakt, waardoor het, gekipt woedende
naar buiten gaat. Op het Moment, dat het Vlinder-Wyfje de
Eieren'legd, zyn ze geheel groen,. maar na Verloop van eenige Minuten-
komen de evengemelde Trekken en Stipjes te voorfchyrt, en de Gfondc
Couleur' der Eitjes word dan groenachtig w it, gelyk ze zich-hierby a. vertoonen
; doch eenen D a g , of langer, voor dat de Rupsjes gekipt worden,.
h veranderd die Couleur en word eenigzins rosachtig, . gelyk by b. is aange-
weezen. Aangaande de T y d , hoe lange deze Eitjes leggen, eer de Rupsjes
’ er uitkomen, kan men niets met Zekerheid^ pielden, yermits zich dit naar
de Gefleldheid van !t Sa'ifoen reguleerd, ik hebbe ’et gehad, die maar'
twaalf Dagen, en in een ander Ja a r , die ruim vier en twintig Dagen gelegen
hadden, toen de Rupsjes gekipt werden. Zulk een Rupsje ter Wereld
i j , 2 komende vertoond zich dan als by Fig. 2 . -zynde aap g Hoofden-End naar'
s ‘ Evenredigheid zeer dik, en overal metfyne Hairtjes bezet. Het eet,-,
flraks naaf zyne Geboorte, den ledigen Dop van ’t Ei voor'een Gedeelte'
op en nuttigd vervolgens zyne gewoone Spyfe, namelyk de Bladen van ’t-
Riet. De Groei gaat wat langzaam voort, vermits het overwinteren moet ,-
en' dus zeer lange als'Rups leefd;- gemeenlyk verveld het ëen paar Maal
voor den Winter, en wanneer het Riet in ’ t Najaar begint te verwelken',
houd de Rups- op met eeten, zynde alsdan van Teekening, Couleur en
jT j -GroOtte als by Fig. 3. in welke Hoedanigheid het Diertje vervolgens den
geheelen Winter doorbrengd,- zonder iets te nuttigen en genoegzaam als
öi Statu femimortuoo f als half dood, ten minden zo het fcliynd; gelyk
ook véeie van deze Rupfen, gedurendè dien T y d , derven en het Voorjaar
niet bereiken; doch de geenen, die dezen harden Poll gelukkig doorgeftaan
hebben en de verkwikkeiykeLente Lucht wederominademen.g-evolglyk ook
Gaden Zyff mogen aan de algemeene T afe l,- die degoedertierene Vader dafi
voor alle zyne Schepzelen, als op nieuws,door de Natuur doed dekken en vafi
Spyze voorzien, ik wil zeggen: die zich van het jonge Riet en Gras v-rzai-
den mogen, beginnen alsdan te herleven en merkelyker, dan van tevoren,
te groeijen. Maar eene andere Gevaar hangd haar nu nog boven ’ t Hoofd,
en welken daardoor getroffen worden , gaan vatten zeker verboren. Dezë
Rupfen namelyk zyn in het naare Geval, dat ze doodelyk bemind wordeh
door Wespen en Vliegen, welken hun Zaad ’er opleggen, waaruit vervolgens
de Wespe- en Vliege- Wormpjes komen, die de Rups van binnen ledig eeten
en haar dus eenen langzaamen en aflerpynlykften Dood aandóen, welk eene
Vnend-
Vriendfchap en Liefde! Men kan het eene dus befmette Rups van buiten niet
aunzien, ze dfaa'gd langen Tyd- deze Vernielders in haaren Boefem, ze eet,-
drinkt, wandeld en flaapt, als andere gezonde Rupfen, doch'op ’t laattt
begint ze tekwynen en onder veelvuldige ftuipachtige Bewegingen langzaam
te derven. De evengemelde XVespe- en Vliege-Wormpjes zichdan van de
Ingewanden der Rups genoeg gevoed en hunne behoorlyke Grootte erlangd
hebbende veranderen vervolgensin zogenaamdeTonnetjes, o f liever Popjres,
waaruit over eenigenTyd wederomdezelfdeWespjes en Vliegen te voorfchyn
komen, gelyk hunne Moeders waren, en die het verder niet beter, dan deze,
maken, gev'olglyk dezelfde dodelyke Vriendfchap met onze Rupfen onderhouden'.
Doch laat ons nu eene gezonde Rups befchouwen, wanneer dezelve
V'olwaffen is , vertoond ze zich als by Fig 4. B ierby diend aangemerkt te Fig. 4;
worden, dat ik die op onze Pfaac met zulk eene Grond-Couleur afgebeeld
hebbe, gelyk men ze aan de meelten waarneemt, doch men vind ’erook
veelert, wier Grond-Couleur geelachtig is. In Grootte, fchoon volwaffen
zynde, ve-rfchillen' ze' insgelyks' merketyk vart elkander, weshalven ook
naderhand de Vlinders, die ’er uit voortkomen, zeer ongelyk van Grootte
zyn^ dus gebeurd het niet-zelden, dat men Wyfjes-Vlinders van deze
Soort ziet, die niet grooter dam Mhnnetjes zyn.- ■
* §• 3-
In de Maanden Juny en July vind men ótizè Rupfen volwaffen, en het'
is ook omtrent die T y d , dat ze zich infpinnen, om in Popjes te verarfde-
ren. Ze maken haare Spinzels aan het R ie t , zynde dezelven gemeenlyk
van Gedaante en Couleur, gelyk zich hier een.by Fig. y. vertoond.Fig. y.
De Manier , Op Welke de Rups het Spinzel uit haare eigene Zelf-
Handigheid vervaardigd, is'in dér Daad verwondèriyk en kan niet wél be-
fchreeven worden; wil .men daarvan een recht Begrip hebben, zo diend'
men zelfs een Aanfchouwer' te zyn , geduurende dat het Diertje aan dien
kondigen Bouw werkt; en ’t is zeker, dat' Iemand, zich daartoe Verlee-
digende, zyne Tyd', die hy ’er aan'belleed, geenszins zal beklagen, want
men word niet minder Verlüftigd, dan'met Verwondering aangedaan, wanneer
men het Schepseltje met'zo veel Beleid en Overleg en volgens een
baarblykelyk Inftindt ziet werken', insgelyks hoe wonderlyk hetzelve zyn
Oogmerk in dten Bouw altoos bereikt,zonder te rhilTen, en, ’ tgeenaan-
merkelyk is , dat het alle?met den Mond alleen moet verrichten; . zoude
Hen niet moeten bekennen, dat het Dier in dezen de menfchelyke Bekwaamheden
overtrof?'want wat voor Werk zouden wy toch w el, zondér
Handen en Werktuigen, met .den Mond alleen voor dén Dag brengen?'
Dus men hier ook wel te recht, in N avolging van een der grootlle Poëeten-
dezer Eeuwy het volgend Probleem mogt opperen;
Men maak’ eens, kon het' mogclyk zyn,.
Den grootjien Konjlcnaar zo klein
J l s eene Rups;
h v Men