zynde nu een aangenaame Vlinder, d ie , ichoon geene flikkerende Cou*
leuren hebbende, het Oog bekoord door zyne zindelyke Witheid, gepaard
met zedig G e e l, waarby zyne fwar te Cieraaden fterk affteeken,
Fig. j . De yde Figuur vertoond ons denzelven in den ruftenden Stand, of met
overendftaande Vlerken, aan wieronderfte Zyde de groenachtig graau-
we Streepen zyn, die tot de Benaaming des Vlinders Gelegenheid gege-
Fig. 6. ven hebben. In de 6:1e Figuur zien wy hem vliegende en teffens de boven
Zydezyner Vlerken; zynde dit een W y fje , kennelyk door de fwar-
te Vlakken op de evengemelde Zyde der boven - Vier kt ft, welk Cieraad
de Mannetjes niet hebben. Voor ’t overige melde ik hier aljeen nog: dat
men deze Vlinders tweemaal in ’t Jaar heeft, te weeten: ^Winter- en
Zomer-Teeld. Die van de eerfte vliegen vroeg in ’t Voorjaar, welken
vervolgens hunne Eieren leggen, waaruit tegen en in den Zomer de Rup-
fen komen, die in Poppen , eD daarna in Vlinders veranderen, dezen
zyn van de Zomer - Teeld. Nadat dezelven eenigen T yd gevlogen en
gepaard hebben, leggen ze insgelyks hunne Eieren, waaruit tegen en in
’t Najaar de Rupfen komen , en in ’ t zelfde Zaifoen ook nog Poppen
worden, maar dan den Winter over in dien Staat blyven, en eerft in ’ t
volgende Voorjaar als Vlinders verfchynen , welken derhalven van de
Winter-Teeld zyn.
* •# •$
Om geenszins myn LVerk onnodiger LVyze te rekken , zal ik voortaan wy
niet altoos aan eer. IrfeS alleen in ieder Verhandeling bepaalcn , maar diktxils,
naar het de Welvoegzaambeid der Voorwerpen toelaat, twee, of meer Zoorten
van InfeSten op eene Plaat afbeelden en teffens befchryven ; niet twyffelende,
of ik zal dusdoende den Liefhebberen zo veelte meer Genoegen geven , en hunne
verdere Genegenheid voor mynen Arbeid aanmoedigen.
DAG -VE IN D ER S ■van ie T WE EDE BENDE.