
NV'8, d o o r o n s a f g e b e e ld , is .eene ta u n tw e lk e r ty p e .wij g ro o te n d e e ls (zip
PI. XXXIV; N".¡ 2) reeds, b ij P i l i p s1 d e n ,'G ó e d e a a n tr o f f e n , e n o o k o n d e r Maxi-
m ilia a n e n P ilip s w e d e r z u lle n o n tm o e te n ; d e z e in o e t d n s t o t e e n e b ijz o n d e re
w a a rd e b e p a lin g g e b r a g t w o rd e n . SERRURE.noemt h a a r double sol o f dubbele stumer.
Zij heeft op de vz. een eenvoudig; regtópstaand wapenschild met zeven kwar-
t.icren, als op de heele en halve Andrie..-guldens, j
>X< fjKBOIiVS 8 DSI 8 GBE 8 DVH 8 BG 8 BBEB 8 Z 8 IiIM 8
Kz. Een in pijnappels eindigend, gebloemd kruis, izoo versierd, :dat .een
niet-muntkundige het moeijelijk als kruis zoude herkennen. In het hart ziet
men den Brabandschen leeuw: !
. -if? Sim 8 BOSBSH 8 DOSDIHI8 BSHSDIGWÍB 8 EM.
Z, weegt 3,1 w., een ander;exemplaar 4,9 w.
A f g e b e e l d - bij den: duyts, PI. 12, N?.i 81.
Serrure schatte hare zeldzaamheid in 1847 op R3.
NV 4. Een dubbele■ Stuiver, 'later braspenninggenoemd, had kort na den aan-
vang der zeventiénde eeuw de waarde van 1 stuiver, 8 peUningen., Zie Beel-
denaar van 1610. Toen was de wáarde dezer munt dus 50% gestegen.
Heylen zegt omtrent dezelve bl. 54:
„De weérde deézer wierd ten jaere 1575 [dus eene eeuw nadat.ze het.eerst
uitgegeven waren] geschat ende gesteldop de heiligt der onde dobbele stuyvers
»van Philippus den II (d. i. Eilips-den Goede).»
Op dé vz. vervult het ronde wapenschild het geheele veld der munt, met
uitzondering alleen van het omschrift.
►X« KEBOIiVS enz., ais om de vorige munt.
Op de kz. wordt het veld der munt dóor een eenvoudig kruis in vier ge-
lijke deelen verdeeld; in het hart van dat kruis ziet men een leeuw. Tusschen'de
beenen vertoonen zieh eene lelie, de Brabandsche leeuw, weder eene
lelife eif de limburgsohe leeuw.
: »X-. JBODSW I E 8BOVE 8 | DVC 8 BB ¡ EBEHT 8
■ Z. ''Weegt S,8 w.
Afgebeeld bij alkemade , PI. XXXIV1, NA 5...
SerrürE schatte in 1847 de zeldzaamheid op R4.
N”. 5. Een halve Stuiver, is de helft der vorige munt. Zij verschilt alleen
daarin van dezelve, dat er in het opschrift der kz. gelezOn wordt:
BBEBE voor BBEBENftl.
Z. weegt 1,4 w. — Is eene zeer zeldzame munt.
Afgebeeld bij alkemade , Pl. XXXIV1, N°. 6, doch voor Holland; iets wat
echter waarschijnlijk verkeerd is en voor Viaanderen zal moeten zijn ; den dtjyts ,
PL 12, N*. 82.
N”. 6. Een Stuiver of enkel murijzer. Men zie, wat Heylen over deze muntsoort
in het midden, brengt op bl. 54 in de noot. De stuivers van Karel den
Stoute zijn in het tienjarig tijdvak zijner regering van tweederlei gedaante of
type geweest.
Op de vz. houdt een zittende leeuw met den regter voorpoot het regtopstaande
wapenschild des-Hertogen vast.
>X< IjEBOll 8 DSI 8 GBE 8 DVH 8 BG 8 BBE 8 Z 8 W §r
Op de kz. is een zeer versierd kruis, welks sieraden aan de uiteinden-aan .elkander
raken. In deszelfs midden ziet men een versiersel, uit vier naar elkander
gekeerde halfrondjes bestaande.
►x< BSßGDIG s ^SBSDiroEWI 8IBVG 8 E°; 814 A 5
De spreuk is ontleend aan het 2e gedeelte van Psalm XXVII, vers 9.
Afgebeeld, doch met de Vlaamsche type, bij alkemade en in vele Beeldenaars.
Z. weegt 2,7 w. ; een ander exemplaar woog 2,9 w.
Serrure schatte de zeldzaamheid in 1847 op R !
Er worden ook nog exemplaren met de jaartallen 1476 en 77 gevonden.
Het zal de munt zijn, vermeld in onze Bijlage Antwerpen, A, als hebbende gehad
een gehalte van 5 penningen Koningszilver. Zij gold twee grooten. Tusschen 10
December 1474 en 23 Maart 1475 werden er 13,060 mark, 4 engels van verwerkt;
van dien tijd tot 17 October 1476, 3,158 mark, .10 engels; van 17 October
1476 tot ult” Januarij 1477, .2,355 mark, 5 oncen; dus in bet geheel
1,044,805, 252,645 en 228,450; of, te zamen 1,525,900 stuks.
N°. 7. Een dubbele Stuiver of dubbel mmijzer, van welke munt Heylen
spreekt, ook in de noot op bl. 54.
Het is de meest waardige van al de zilvéren munten, om deszelfs uitmuntend
22