
Ordonnantie van den 4 Junij 1567, zijnde daarbij genaamd de Bowrt/ondische
of zoogenaamde Kridsdaalder, op een gebalte van 10 penn. 16 gr, zilvers en
een gewigt van 19 eng. 1 aas, koers zullende hebbende voor/1.12. Zie PI.
Viaanderen, Deel III, bl, 558, aangehaald bij Groebe, bl. 125, die zegt, dat
in bet Manuaal van 1595 deze Daalder gelijk.is gesteld met den Nederlandschen
.Reaal, en verder : // dat ze meestid beeten »te wegen 18 eng. 28 azen.
In 1567 dan was de prijs dezer stukken/l,12; doeb in 1577 reeds/1.18;
in 1579 /2 .1 ; in 1581 /2 .5 ; in 1611 /2.7. In Noord-Nederland gold het
stuk reeds in 1619/2.10, gelijk steeds later tot aan de Hermunting in 1846,
toon er nog sleehts zeer' weinige stukken . van dezen ouden slag meer voor-
haaden- waren. ■ -
In de Rekening van Antwerpen NNN, loopende van 6 Junij 1567 tot 10
Mei 1569 lezen wij, dat van de .//silveren Bourgoinsehe daelders gevalueert te-
//gen 2 7§ stuivers ?t stuck,// (doch, volgens de tolerantie, loop bebbende tegen
32 stuivers) // houdende 10 penn. 17 greyn it (en dus, niet 16, zoo als bij Groebe
staat) // fyns silvers int alloy ende van acht der selver penningen een vierendeel
»een zesthienste deel een vierentzestichste deel ende twee hondert zessemdjftich-
»ste deel van eenen pennmek (8g/s) int troyssohe marck, enz. enz.//
Gedurende dien-tijd zijn geslagen . . . : 1,277,992 stuks.
en van 16 Junij 1569 tot 6 Mei 1572, Rekening OOO, 30,414
Dus in het geheel 1,308,406 stuks.
Te Maastricht werden van
15 Januarij i566 tot 26 April 1569, Rekening T,,r: geslagen 217,950 stuks.
2 Augustus 1569 tot 18 April 1570, —----- V, 46,285 —
Dus te zamen 263,235 stuks.
De Maastriehtsche Bourgondische Daalders zijn dan ook oneindig zeldzamer
dan de Antwerpsche. ; i
N°. 28 heeft op do vz. de twee gekruiste lauriorstokken der Orde van het
Gulden Vlieis, door het vuurstaal verbonden , en als gedekt door de Koninklijke
kroon; immers deze bevindt zieh boven aan tusschen de beide openingen. Van
onder ziet men het juweel der Orde en eenige vonken.
Op de afbeeldingen dezer munt, die wij in Beeldenaars aantroffen, vertoonde
zieh in den rand, boven de kroon, een klein roosje, doch op raad van den Heer
Verächter hebben wij hetzelve in het muntteeken van Antwerpen laten veränderen,
hoewel een oorspronkelijk stuk, aldus geteekend, ons tot dus verre niet
onder de oogen is gekomen.
Ter zijde van de laurierstokken ziet men hèt verdeelde jaartal 1567. Omschrift:
PHS • D • G • HISP ■ Z • REX • DVX • BRAB • Z •
Op de kz. vertoont zieh het vijfvèldig wapènschild (vier kwartieren en een
oppersohild), door de kroon gedekt en omgeven mét de Orde van het Gulden
Vlies. Omschrift :
DOMINVS • MIHI • ADIVTOR.
Afgebeeld in onderscheidene Beeldenaars der zestiende en zeventiende eeuw.
Z. weegt 29,2 w.
N". 29 verschilt alleen van den vorigen daarin, dat zij het muntteeken van
Maastricht draàgt en in het omschrift heeft het enkele DVX ■ BRA.
Afgebeeld als vorén. Z. weegt 29¿ w.
N”. 30 en 31 zijn halve Bourgondische of Kruisdaalders ; de eerste heeft aan
de vz. eenen binnenrand en het muntteeken van Antwerpen ; de tweede heeft
geenen binnenrand, en bet muntteeken van Maastricht.
De kz. van beide verschilt niet van die van den geheelen Rijksdaalder.
Afgebeeld als vroeger. Z. weegt 14,7 w.
De // halve silveren Bourgoinsehe daelders // zijn in het zelfde jaar als de heele
geslagen, en komen alzoo het eerst voor in de Antwerpsche Muntmeestersreke-
ning NNN van 6 Junij 156.7 tot 10 Mei 1569: //gevalueert tot derthien stuy-
»vers ende drye quart stuyvers [doch dadelijk reeds uitgegeven voor 16], houdende
enz. — ii ende van zesthien eenen halven, een achtendeel een tweeender-
//tichste deel, hondert achtentwintichste deel van eenen penninck (1 6 ^ ) int
» marck.//
Toen waren er geslagen ..................................... 339,997 stuks.
van 16 Junij 1569 tot 6 Mei 1572, Rekening OOO, 286,155
Dus te zamen 626,152 stuks.
Serrure schatte de zeldzaamheid in 1847 op R4.