
G o d fried I II, volgens sommigen de Stich-
ter van’s Hertogenbosch \ bl. 36 noot.
God fried en (munten der), Hertogen van
N ed e r-L o th a rm g en , bl. 19, 81—86.
Goede sted en v an B ra b a n d , bl. 104.
G ole , begin van eenen Muntmeestersnaam P,
bl. 24.
Goti of.GOLi, begin van eenen Muntmeestersnaam
? bl.. 28.
Goudgulden van w e n c e s lau s , bl. 92; van
Maastricht, bl. 93.
Gouden Crone v a n den nieuwen sla g h e , bl. 278.
— —;— Gulden v a n Bou rgon dien, bl. 272.
h l e e u w , bl. 151.
—:------P e n n in g , geheeten gouden G u ld en ,
bl. 186.
P h ilip p ic s R i jd e r s , bl; 149.
S childen of CUnckaerts, bl. 147.
— i VU e zen , hi. 209i
G ra v e , reeds oudtijds het eigendom der Hertogen
van Braband, bl. 17 noot.
Grenada (wapenschild van) op mnnten, bl.
224.
Griffioen (dubbele) of dubbele s tu iv e r ,. bl. 192;
en k e le dito, bl. 193; hqdwe dito, bl. 194.
Grimoaldus. Naam eens Muntmeesters on-
der de Branken, bl. 22.
Groebe (d), PrigsverhandeUng over de N e -
derlandsche m unten, bl. 287 en volgg.
G ro o t, naam eener muntsoort, bl. 56, 57,
63, 66, 67,' 94; Leuvensche groot, bl.
79, An twerpsche en B ru sse lsch e groot, bl.
. 83; M a a strich tsch e groot, bl. 84; g ro o t of
p la c h B r a b ., bl. 91; verder bl. 115. 182,
133, 170, 190, 199, 204, 237.
Groot m e t den E n g e l, bl. 56; met den ba-
nierdragenden ridder, bl. 57; groot met
. den ridder met zwaard of met Ians, bl. 58.
Groote B r a b a n ts p a y em en t Welke deze waren
volgens h e y le n , bl. 124.
Groote ddbbele, bl, 201.
—---- Vlems;, bl. 257.
Grooten (halve), bl. 63, 74, 237 enz.
Grossus. Latijnsche benaming van Groot op
eene munt, bl. 194.
G ro te (Dr.), B la t t e r f u r M iin zh u n d e , bl.
17, 23, 98.
G ü d u la (de Heilige), Patrones van Brussel,
bl. 23.
Gulden (B ra b an ts) , mnntsoort, bl. 182; ook
goudgulden geheeten, bl. 183.
Gulden P e te r s . Zie P e t e r (gouden).
Gu lden VUesorde op de munten, bl. 149.
II«
H a g este in (De belegering van het kasteel)
geeft aanleiding tot het slaan der munt
turn genaamd, bl. 138.
H a le n (oude muntjes der stad), bl. 28, 87;
' Gemeenschapsinunt aldaar en te Gend ge-
slagen, bl. 75. ,
H a lv e B r ie la n d e r , bl. 136.
G ro o ten , golden twee deniers, bl. 106.
—— R e a a l , bl. 269.
zilv e ren P e t e r , bl. 145.
—— S tu iv e r , bl. .169.
H am e r (in; de middeleeuwen werden de munten
alleen vervaardigd met den), bl. 8.
H a s s e l t (van) , uitgever van k ilia e n ’s E t y -
mologicum, bl. 96.
H e y le n (Prijsverhandeling over de Munten
van den Abt) , bl. 48 volgg. Yergist zieh
dikwerf; vooral omtrent de zilveren mou-
toenen, .bl. 73.
H e ilig e lo d ew tjk , verordent Godsdienstige
opschriften op de munten, bl. 73.
H e l f t eens leeuws op de munten, bl. 43.
H e n d rik I van B ra b a n d (Munten van), bl.
86 en volgg. Zoude *s Hertogenbosch ge-
sticht hebben, aid. n o o t; was de eerste,
die den titel van H erto g v an B ra b an d
voerde, bl. 15, 18.
H e n d rik I I en. HI van B ra b an d (Munten
van), blv 42 en volgg.
H e n d rik IY, Graaf van Limburg (Groote
. denier van), bl. 47.
Henegouwen, oudtijds een deel van N e d e r -
L o th a rin g en , bl. 16. Gemeenschappelijke ,
munten van dit Graafschap met B ra b a n d ,
H o lla n d en Z e e la n d , of B r ie la n d e r s , bl.
135.
H e n ric i scutum. Opschrift op eqne munt,
bl. 33,
IIebmans (Dr. c. r . ) , Numismaticus te
*s Hertogenbosch, N a b e r ig t, bl. 436 volgg.
Hermuntingen (De middeleeuwsche munten
thans zoo schaarsch door achtereenvolgen-
de), bl. 190.
H ertogen v a n B ra b an d (wanneer deze het eerst
hebben gemuht), bl. 13.
’s Hertogenbosch, gesticht door g o d fried III
of h e n d rik I , Hertogen van B ra b a n d ,
bl. 36; de kleine deniers m et eenen arend
worden door sommigen aan deze stad toe*
geschreven, bl. 26 noot; Charter van Her-
tog a n th o n y aldaar gegeven, bl. 120, 127.
J a n de J o o d io t wisselaar aidäar aangesteldj
bl. 436; Muntevaluatie dezer stad, bl. 441.
H eu sd en (De munten van B ra b a n d , gangbaar
bij den Heer van), bl. 59.
Hio moneta n o s tr ä . Opschriffc eener ge-
meenschapsmunt. Nab&rigt, bl. 435.
H isto risch onderzoeh na er den oorsprongjgn den
wa/ren naem d e r s ta d — A n tw e rp en , bl. 34.
H o lla n d (oudtijds een deel van N e d e r-L o -
tha/ringen)}, bl. 16; van waar dit Graafschap
aan het wapen van den tu in zoude
gekomen zijn, bl. 138. Zeldzame Stuiver
van Graaf f ilip s IY, bl. 287.
Hoogeschool (Munt- en Penningkabinet der
Leids che). Zie Leidsche Hoogeschool.
I.
Inch e l cort. Zie K ö rte .
In gh e l (gouden). Zie E n g el.
J«
J a a r ta llen op de middeleeuwsche munten,
wanneer deze het eerst voorkomen, bl. 166.
Jaco b a van B e ig e ren , Echtgenoote van j a n
IY, Hertog van B r a b a n d , bl. 129.
J a n I , Hertog van B ra b a n d (Beschrijving
der muhteii’Van), bl. 48 en volgg. Heeft
gemeenschapsmunten geslagen met ja n van
Viaanderen, Bisschöp van Luik, bl. 49.
J an I I van B ra b a n d of d e V r e e d za b e (munten
van Hertog), bl. 59 volgg.
J a n HE van B ra b an d of d e Overwinnaar (munten
van Hertog), bl 68 en volgg.. Slaat
het eerst gouden munt in dat land , bl. 68.
J an IY van Bra b an d (munten van Hertog),,
¡ bl, 129—138. :
J eru za lem (munten der Köningen van) aan-
gehaald, bl. 37".
J e to ir s . Zie Rekenpenning.
Jo an n a (Munten van Koningin) met hären
zoon k a r e l , b l . 285, 236.
Jon ge (de Heer Jr. Mr. j. c. de) , Numis-
maticus te ’s Gravenhage, bl. 216. ?
Jo h a n n a (Gemeenschapsmunten van Herto-
gin) met' f i l i p s den Stou ten van Ylaande-
ren, bl. 100 volgg.
Jo h an n e s de B o ö p e r op de munten, bl. 69,
133. f
J o o d (jan de) tot wisselaar aangesteld, bl. 486.
Juw ee l der Orde van het Gulden Ylies, bl.
282, 284, 292. .
K«
K a a n (de Heer k.) te Haarlem, Numismaticus,
bl. 154.
K a r e l d en S tou ten (Munten van),-bl. 163—
172.
K a r e l Y meerderja/rig (Munten van) , bl.
236—266.
K a r e l Y m in d e rja rig (Munten van), bl.
225—236.
Karel Y. Onder dézen Yorst verändert de
lettervorm op de munten, bl. 12. Zijne
munten bevatten of een zestien- of een vijf-
veldig wapenschild, bl. 257.
K a ro lin g isch kruis vermeld í bl. 22, 82, 42,
43, 47 enz.; verder 99, 115, l l8 enz.
K a ro lu sg u ld en , gouden munt, bl. 182, 242.
— (zilveren), bl. 247; werd later
eenvoudige rekenmunt, bl. 249.
K a s t e e l (een). Muntteeken van Daalhem,
bl. 173. Sommigen noemen het dusge-
naamde p o r ta a l op de munten der dertiende
en veertiende eeüwen k a s te e l, bl. 60.
K a s t i l i e *’ (wapenschild van) op munten, bl.
224,
R e e r (de Heer o tto ) te Amsterdam, Nu-
mismaticus, bl. 141, 154.