
Afgebeeld bij serrure, Cabinet du Prince de Ligne, Pl. I , N . 2; den
Dutts, PI. 8,'N°. 59.
G. weegt 4,56 w. Serrure meldt dat deze agnel van R s is.
Op Pl. XXXIV deelen wij een goudgulden van Wenceslaus mede, van de
zelfde type .als die van Jan III, door ons op Pl. VII, onder N“., 1 , afgebeeld;
doch als muntteeken komt hier op de voorzijde eene kroon voor. Het
omschrift op de kz. is: * WHIG | Sil' • DV#, Deze munt is ons in tee-
Vpning door den Heer de coster medegedeeld.
N°. 2, de gouden Peter, heeft op de vz. de zelfde afbeelding als op de vz.
des zilveren Peters, onder N°. 1 van deze plaat, onder de munten van Jan I I I ,
beschreven; alleen bestaat het versiersel thans uit negen, aan de bumenzijde
met lelien versierde, bogen, en komt de Luxemburgsche leeuw in het derde
kwartier voor; N". 1 en 4 zijn Boheme en Limburg; N”. 2 is Braband.
>£ WQPGSbSVS | Z î IOÎJ2ÏP25 * DSI J GR2Î | BB2SB' * DVGSS:
Kz. Ben kruis met omgebogene en aan het einde in bloemen eindigende
beenen; in het midden een roosje en op ieder been een rond, dat uit vier gelijke
deelen is zaamgesteld. Ben onkundige zoude het geheel moeijelijk als
versierd kruis herkennen.
RP'G S VIHGIT ? enz.
Afgebeeld in het Supplement au Cabinet de Vienne, p. 4 4 , N . 7. Bij damo-
REAU, tab. III, N \ 4 ; DEN DUTTS, PI.-8,, N\ 60.
G. weegt 4,06 w. Serrure schatte deze munt in 1847 als van J t1.
Heylen zegt bl. 23 dat: //deze gulden ofLovensche Peters [zij zijn binnen Leuven
geslagen geworden] in allooi Melden 23 karaten 8r/ s grein en in gewigt
2 engels 20 azen haalden.//
In eene evaluatievan 1389 staat: //Peeters de Louvain — 36 gros;// dus golden
zij in dat jaar 36 grooten of, zoo als wij nu zouden zeggen, 18 stuivers of
yO 90. Volgens de goudswaarde zoude. de Peter thans ruim f 6 gelden.
In eene noot bij Heylen t. a. p. lezen wij:
//Daer zijn in de munt van Brabant sedert April 1380 tot 1381 geslagen
ugoude Peeters van 23’ karaten 9 greyn, ende van 60 in ’t marc.//
Daar de volgende Peters, zoo verre wij hebben kunnen ontdekken , niet,
meer voorkomen, nemen wij Mer ook deze regelen over :
//Een ander M.S. meid: //dat ’er onder Joanna uyt kragt der ordinantie de
//dato 3 Jun. 1392 zyn gemunt geweést in de munte van Vilvoorden Peeters
»van 75 stuk in ’t marck.// Om welke te onderscheyden men waerschynelyk daer
//naer den naem van Wenceslaus Peeters aen eénige gegeéven vind. //
Ghesquière zegt, dat de door ons afgebeelde Peter waarscMjnlijk omirent het
jaar 1364 geslagen is. : Zie Trois points, enz. page 148.
N”. 3 is een zeer zeldzame goudgulden van Maastricht.
Vz. Het afbeeldsel van den zittenden St. Servatius, beschermheilige van
Maastricht; in de regterhand houdt Mj eenen sleutel, in de linker een krom-
staf; achter hem ziet men een’ fraaijen Gothischen zetel, terwijl aan de bene-
debkant van den zetel, ter wederzijde, als takjes klaver (of zijn het planten?)
zieh vertoonen :
SGI î SV2Î I GIIJ ©PI
d. i. Sancti Servacii episcopi.
Waaronder, onzes bedünkens, verstaan moet worden het woord eßgies. (En
dus: afbeeldsel van den Heiligen Servatius).
Op de kz. vertoont zieh het wapenschild van Boheme-Braband-Limburg-
Luxemburg, in een versiersel, dat uit zeven bogen bestaat:
►J. WeiJCeii î Z J IOfyHHT! J D©I J GR2Î J BR3ÎB * DVG
Afgebeeld in de Revue Belge, T. II, Pl. VIII, N°. 18.
G. weegt 3,4 w. Tot dusverre zijn van deze munt slechts twee exemplaren
békend, die zieh in Belgie bevinden.
Geene ter onzer kennis gekomene muntordonnantie verspreidt eerng licht
over dezen ecu, of florin d’or, gelijk de Heer Perreau hem in de Reime Belge,
T. II, page 356, noemt.
Wij gaan over tot de zilveren en biljoenen munten onder Wenceslaus en Johanna
geslagen.
De Charters spreken alleen van Schurmannen (? niet bij Kiliaen) en halve dito.
Heylen zegt niets anders omirent deze munten dan : (bl. 26)
//De zilvere penningen onder Joanna oft Wenceslaus gemunt, zyp jveél in