
( 26 )
15 bij l e l e w e l , pl. XX. N". 25, DEN d u t t s , PI. 1. NV 10; (overgenomen
bij p io t , Pl. IX. NV 61), verder bij m e rte n s m t o r e s ,
Geschiedene v a n Antwerpen, IIP deel bl. 630.
Deze muntjes, alle van zilver, wegen doorgaans 6,1 à 6,2 korrefe; onderdie
met da namen van Hertogen worden later stnkjes van greater gewigt j g g m
Op onze tweede Plaat geven wij een aantal onzekere muntjes van Braband
die waarschijnlijk hiema hunne opheldering wel zuften vmden. De trçfemrte
(N‘ 1 6 -2 0 ) hebben op hunne voorzijden een naar de lmkerzijde gekeerden
Lend met zeeì spitsen snavel; achter den kop des arends ziet men d. <*e
eerste een sterretje; op de vierde eene Wie, waarschijnlijk *
den Mnntmeester of de muntplaats. Beide zxjn voor ons tot ^
ter (1). Wij twijfelen niet of eenmaal zal de duistemis omtrent deze mnnten
W^ r “ dL t e n vertoont zfeh hot Brabf sehe krMs; tusschen
welks beenen op N”. 16 twee bloempjes en even zoo vele '
18 en 19 het woord TIHS pf WSHI gezien wordt, waarschijnlijk de twee ee
ste lettergrepen van des Muntmeesters naam.
N*. 16 Z. wegende als de vroegere muntjes, is afgebeeld bij den dutts,
PI. 1 N°. 14. .
N\ 17 Z. wegende a ls vroeger, is afgebeeld bij d e n d u t t s , PL I N .
N”. 18 Z. wegende als vroeger, is afgebeeld bij lelewel , Pl. XX N. 3
den dutts, PL 1 N*. 12. ¡ „ •
N" 19 Z wegende als vroeger, is afgebeeld bij d e n dutts, P .
» 20 heeft op de vz. een arend met uitgestrekte vleugels en poeten; ter
zijde van den kop ziet men eene kleine ster (aanmerking als bo-
ven). Op de kz. vertoont zieh tusschen de beenen dès kruises de
aanvang van des Muntmeesters naam:
- PR25N.
Z. weegt als voren. Afgebeeld in de Revue Belge, T. I Pl. XI NM 5.
Nadat onze Pl. III reeds lang afgedrukt was, zijn ons, door de goedheid van
den Heer De Coster, de Muntjes N*. 5—12 voor onze Pl. XXXÏ medegedeeld.
N\ 5 en 6 zijn geheel mmnoyes muettes. N“. 5 schijnt van zeer ouden ar-
beid en heeft hoegenaamd geen sieraad of onderscheidingsteeken ter zijde van
den, kop des arends. Op de kz. ziet men bladeren eener plant of takken van een
boom, tusschen de beenen van het dusgenaamde Brabandsche kruis.
Op de zelfde plaatsen ziet men op N\ 6 eene soort van bloemsieraden , terwijl
op de vz. nevens den kop des arends, naar het schijnt, een blaadje gevonden
wordt,
N°. 7, 8 en 9 hebben. ter zijde van den kop een vijfpuntig sterretje en tusschen
de beenen van het kruis de aanvangslettergrepen van muntmeestersnamen ?
N”. 7 WIHH (?)
N\ 8 rUHII (?)
N’. 9 GEB7Î
N”. 10 en, deszelfs waarschijnlijke helft, N“. 12, hebben eene kleine halve
maan ter zijde van des arends kop en tusschen de beenen des kruises :
IKSHI.
N\ 11 heeft eene bloem nevens ’s arends kop en op de kz.
mHIH (?)
Zij wegen als vroeger, en zijn mede alle van zilver.
N". 21, 22, 23 en 24 zijn geheel onbepaalde Deniers , omtrent welker toe-
komstige opheldering wij echter reeds vroeger goede gedachten koesterden. Tot
dusverre gaven de nasporingen des Heeren Piot geen licht. Deze geleerde was van
4*