
te regeren, was reeds in 1420 het bestuur over Braband opgedragen aan zijnen
broeder Kbps van St. Pol, terwijl Henegouwen bestuurd werd door Jan van
Luxemburg; Holland, Zeeland en Friesland door Filips van Bourgondie.
Na, weinige dagen vóór zijnen dood, de Hoogeschool van Leuven gesticht te.
hebben, overleed Jan IV op den 17 ‘April 1.427 te Brussel.
Tot in 1842 waren de eenige bronnen voor de kennis der verschillende munten
van dezen Hertog: het Muntboek van C. van Alkemade en de Prijsverhandeling
van A. Heylen ; doch in het zoo even genoemde jaar ontving de Numismatiek van
Braband, uit dezen tijd, eene belangrijke opheldering, door hetgeen de Heer
Verachter, op bl. 116—148 zijner schatbare Documens, heeft medegedeeld.
Wij zullen ons dus voomamehjk van de aanwijzingen van dezen Geleerde bedienen
in het beschrijven der munten van Hertog Jan IV.
Onze Hertog dan heeft laten munten te Vilvoorden, te Maastricht en te Brussel.
Te Vilvoorden was dé munt nog immer, gelijk veelal in deze eeuw, geplaatst
in het huis van een bijzonder persoon, en wel in dat van Jan van den Horicke,
dat de regering voor 50 gouden Peters in het jaar. huurde. De Maastrichtsche
munt werd steeds in het kasteel van Vroenhove geslagen, en die van Brussel in
het hids van O'ostervant of Ostrevant, in de lange Bidderstraat, welk huis Jan IV
bij brief, gegeven te Antwerpen den 1 Julij 1420, aan de stad had toegestaan,
ten einde daarin munt te slaan (1).
De tusschen 28 Jumj en 24 November 1417 te Vilvoorden geslagene munten
waren de volgende (tot staving van welke en latere mededeelingen wij gevon-
den hebben):
28 Jumj — 24 December 1417. Uittreksel uit de registers van de reken-
kamer te Brussel (zie Verachter, Documens, page 118—122),
18 December 1418 — 28 April 1419. Uittreksel als voren (Verachter,
page 123—180).
17 Februarij 1419. Ordonnantie op de Munt (Verächter, p. 132—139).
27 Februarij 1420 81 October 1421. ïtekening van de Müntmeesters
De Vriese en Arras (Verachter, page 139;—148).
(1) Zie het Cartnlarium vàn de Eekenkamer N”. 131, F'. 90 verso.
12 Janüarij 1421. Jan IV .geíast Lodèwijk váñ Wáídéféh Zijüe inuntijkérS té
graveren (Berne Belge, T. I , page 65, 66).
1°. Gouden Nobel, géslagen, even als de, folgende sttìkkén, naar áanléiding
van de ordonnantie en commissie, gegeven aàn dën Muntiüëestëf Jan Michiels,
op èen gehalte van 23¿ karaat en van 36 stukken in het rh’ark Trooisch; koers
hebbende voor 8 sehèUingen 6 deniers groot, of 5 schelliíigén 8 grooten goèa
Brabandsch geld (monnaie foriere Brabánf). Hiervan zijtì geslâgën 1600 stüks.
Deze munt komt niet meer voor.
2». Gouden Beter of halvé ganden Nobel, insgélijkS Van goiid van 23§ kara-
tén en van 72 Stuks uit het mark Trooisch, koers hebbende riaar gelang van
deh Nobël. Er Zijn slëchtsr 1000 stuks Van deze muntsôorUgeslàgèü geworden.
Thans is er geen exemplair meer bekend.
S”. Dubbele Grooten, genaamd Dobbele Pennine, geslagën op een gehalte
van 5 penn. 2£ greinen, en van 90f stukken in het mark Trooisch. Zij had-
den loop voor 2 grooten sterk geld van Braband. Men heeft er 468,135 stuks
geslagen.' Wij komen latër bp deze munt térug.
4°. Groot, genaamd halve Pennine, van 4 penn. 14§ greinen in gehalte en
vân -101 stuks in het mark Trooisch, hebbende koers voor een groot zwàar geld
van Braband.
Men héeft van deze hoogst zeldzaâm voorkomende munt, waarovër wij üog
nader--zullen handelen, sleébts 80 mark Of 8080 sttiks geslagen.
De tusschen 18 December 1418 eñ 1 September 1419 te Maastricht geslagene
munten zijn de volgende,:
1". Een gouden Schild, even als de hierna Vërmeldé stükken, geslagen volgens de
commissie gegeven aan den zelfden Muntmeèster Jan Michiels , te weten van 17
karaten- en van 66 stüks uit het mark Trooisch, koers hebbende voor 3 schell.
10 den. grooten Brabandsch. Mén heéft er 19,513 stüks van géslagén. Wij
zullen er latèr op tërugkomen.
2°. Kleine gouden moetoen of moitoenke van 20 karaten en 96 stuks uit een
mark Trooisch; koers hebbende voor 3 schell. 3 den. grooten Brabandsch.
Men heeft er slechts 820 stuks van geslagen.
Deze zijn aile, volgens de meeste waarschijnlijkheid, tot andere doeleinden-
17*