
van vijftig wagenvrachten wijn. Er bestaat nog een ouder stuk, waarin aan
Godfried de titel van Hertog van Braband gegeven wordt. Het is een Charter
van Keizer Frederik I , van het jaar 1158, waarin Godfried als getuige
en als Hertog van Braband voorkomt, zonder er zijne hoedanigheid van Hertog
van Lotharingen bij te voegen (1).
Deze daadzaak, die in tegenspraak schijnt te zijn met het zoo even aange-
voerde, dat Hendrik als de eerste Hertog van Braband moet beschouwd worden;
!— toont , dat de steiler van dit Charter de gewoonte aangenomen had
van aan den Hertog van Lotharingen den titel van Hertog van Braband te ge-
ven. Dit gebruik nam later zoo zeer de overhand, dat de Hertogen van Lotharingen,
bij het behoud van hunnen oorspronkeljken titel, er dien van Hertog
van Braband hebben bijgevoegd, zoo als wij weldra zien zullend- Het Hertog«
dom Neder-Lotharingen bevatte Keulen, Luxemburg, Limburg, Gulikkerland,
Luikerland, Namen, Hesbaye, Henegouwen, Braband, Kleef, Gelderland,
Holland, Utrecht, Friesland, enz., enz. Ieder dezer landen had reeds zijne
bijzondere Heeren, die zieh, als het ware, geheelonafhankelijk hadden gemaakt,
hetzij door openbare opstanden of door onophoudelijke ongehoorzaamheid,
waarvan het Huis van Leuven de eerste voorbeelden had gegeven. De erfelij-
ke Hertogen' van Neder-Lotharingen hadden dus bijna niets in deze landen, met
uitzondering van Braband, te bevelen; hun gezag was daar zeer onzeker, ja
zelfs nietig; hun titel werd meer een eeretitel dan een titel van bezit. Niets
was dien ten gevolge natuurlijker, dan dat men hun den titel gaf van Hertogen
eener provincie, waar zij wezenlijk gezag uitoefenden, en waarvan zij bijkans
Souverein waren. Dat Land was Braband (pagus Brachbantensis) waar ,zij steeds
hun verblijf hadden, waar zij zeer uitgebreide allodiale goederen bezaten (2) ,
(1) Goidastius, Constilut. Imperial. T. HI. p. 334, aangehaald bij piot, bl. 230.
(2) De Heer Piot vermeldt op bl. 230 en 31 het door den beroemden Eegtsgeleerde
Stockmans medegedeelde nopen.s de leenen, welke de Hertogen van Braband van het Eijk
bezaten: «Vidi nuper,» zegt S., «inter monumenta in arce Vilvordensi reclusa brevicu-
lum , sen tabulas, quibus ex mandato principia descriptae erant eae Brabantiae partes et jura
, quaé beneficio Romani imperii a ducibus nostris possidente, .et sunt hae : Marehionatus
sacri Imperii, Trajectum ad Mosam, portio Brabantiae quaedam Trans-Mosana, abbatia
en waar zij handelden als de Graven van Vlaanderen, Henegouwen en Limburg
ten hunnent deden. Grote zegt in zijne Blätter fü r Mmzfainde IV, 101.,:
u Bei der, Auflösung der Reichsherzogthümer entzogen sich die zahlreichen Grafen
dieser Gegenden der Gewalt der Herzoge, deren Regierungsgewalt sich: seit
jener Zeit auf den Gau Bracbantum und die Gegend von Antwerpen beschränkte,
welche letztere einst der Verwaltungssprengel eines besonderen Markgrafen
gebildet hatte , dessen Amt aber schon seit dem XI Jahrhunderte mit dem
Herzogsamte von Nieder-Lothringen vereinigt war.” :;
De Volsten, die onder het onmiddellijk bestuur der Hertogen van Lotharingen
geplaatst waren geworden, hadden er zelfs belang bij om eenen titel te doen
verdwijnen, die hun hunne ondergeschiktheid aan het Huis van Leuven moest
herinneren; zij moesten het er op toeleggen,. dat de Hertogen van Lotharingen
Hertogen van Braband werden, ten einde daardöor, zoo veel mogelijk, de herin-
nering hunner afhankelijkheid uit te wisschen. Zij deden dus den titel van
Hertog van Lotharingen verdwijnen en door dien van Hertog van Braband ver-
vangen. Eenigen tijd lang gaf men aan de Hertogen van Lotharingen uit het
Huis van Leuven den titel van Hertogen van Leuven, de plaats van hun ge-
woon verblijf, hoewel zij nimmer Hertogen van het Graafschap Leuven geweest
zijn. Een gedeelte van het Hertogdom Lotharingen, werd dus als het .geheel
benoemd.
Terwijl het gebruik langzamerhand en ongevo,elig den titel van Hertog van
Braband had ingevoerd, hebben de Hertogen van Lotharingen denzelven be-
paaldelijk aahgenomen en bij de titels gevoegd, die zij reeds bezaten.
De Heer Piot meent dat het zoo even aangevoerde de eenvoudigste wijze is
om aan te toonen, hoe de Hertogen van Lotharingen Hertogen van Braband zijn
Nivellensis, Gravia urbs cum ditione Cuyckana, viae majores basilicae Brabantiae, item-
qu'e thelonia, nundinarum quoque jus, quod Antverpia habere solet, salis, piscium atque
avenae, portio quaedam advocatiae Aquensis, et aureaé monetae cudendi jus, ac denique
ipse titulus Ducis Brabantiae et Lothariugiae, quamquam hoc postremum non as§everanter,
sed solum ut verisimile referatur, quod a Romanis imperatoribtis Ducis appellatio primum
principibus nostris tributa videatur &c. Decisiones Brab. p. 4.