
eene xnuntsoort die, ondsr anderen, voorkomt (doch met zwaard of met lans.)
van Margaretha van Henegouwen of van Konstantiuopel. (1244—1280)
- — Boudewijn van Beaumont . . . • - Hat- • :;(P46 12;8§)..
ul—; ,:Jan vanJ £N amen a a t . . . . • • • • •, (-'■1*2*>9 7*—BW188' 0)
— Reinoud van Koeverden.................................................(1315—1368)
— Jan van Cuinre, waarsehijnlijk mede nit den aanvang der 14" eeuw.
Vz. de Hertog geheel geharnast, op een mPt }sen toumooikleed gedekt
paard, dat daarenboven eene vij^juntige, stet op den kop heeft.- De.krijgsW
hondt een driehoekig schild, waarop de Brabandschc leeuw, op den lmker-
schouder en in de regterhand eene lans met een vlaggetje daaraan gehecht.
Omschrift: ^ lObuKßRGS DV# BB2CB7iIWI3
Op de kz. een Karlovingisch kruis binnen een parelrand; om dezen m eenen
binnencirkel: '
ij. SIGHVM CRVßlS
In den buitenrand:
,j« MOI2SOT21 KßroWSRPISBSIS.
Z. weegt 2,4 w.
Afgeb- in mertens e» tores , Qeschiedenis van Antwerpen > tP , bl. 638.
En hiennede nemen wij afscheid v a n d e munten/idie wij aan Jan I toe-
schrijvcn. Het werk "van Heylen (1) geeft ons. niet het minste licht In de
groote onzekerheid, welke munten aan Jan I , welke aan Jan I I , en welke we-
deromaan Jan III moeten toegesohreven worden: eene onzekerheid, hoedamge
ook in'andere gewesten heerscht, wanneer Vorsten van den zelfden naam^ elkander
dadelijk opvolgden; - zoo als b. v. in Henegouwen met Wdlem I en
Willem H , in Holland met Willem III en Willem IV het geval « hebben
wij drie TabeUen gemaakt van de gelijktijdige munten der aan Braband nabunge
(1) AntwoMop let Vraeg-Stul: Am te toonen de Sieden o f andere flaetsen der
Nederlmdm, in de welle de respective Smoereynen Geld-Speeien hellen doen slagen ge-
duerende -de'%IV e» XV eem, f>m. «W* ÄWttH» [sioj .1787. 134 pagg. gr. 4.
landstreken , als N a m e n ,.Iienegouwen-,Luik, Geldeiland , Viaanderen, Utrecht
en Holland j ook van Frankrijk en Engeländ en vaneenige Duitsclie Staten, zoo als
Gulik, Kleef, enz.; doch ze hebben ons geene voldoende inlichting verschaff.
De munten van Jan I schijnen ook büiten zijüe Staten gangbaar geweest te
zijn, althans in eeh Charter van 12 Februarij 127*2'/ bij van Mieris Deel I ,
bladz. 360, lezen wij (het is een verdrag tusschen Jan Van Heusden en Graaf
Floris V van Holland) dat eene böete wordt bepaald van twintig Leuvensche
schellingen (viginti solidi Lovanienses) d! i. Hatuurlijk van den muntsläg van
Jan I. ’ •
In een Charter van den jare 1277, voorkomende in het groot Charterboek
van Van Mieris, boven vermeld, bl. 392 verso, van het,I" deel, wordt gespro-
ken van npraedia guaesingnlis annis valent ad rediius 35 libratum Lovanierun-
um.n Vorder nog van //60 librae Lovanienses. n
JA N j g g
(1294—1312).
Deze Hertog, die den bijnaam van de vreedzame droeg, heeft gedurende zijne
achttienjarige regering, even als zijn vader en voorganger, een aantal verschilfende
zilveren munten laten slaan. De gouden en haif-loperen munten , later in gebruik
gekomen, zullen wij eerst tijdens het bestuur van zijnen. zoon en opvolger,
Jan III, ontmoeten. Alleen de inunt onder N°. 13 afgebeeld, en die wij aan
Jan II toeschrijven, is van laag biljoen.
Het eenige tot het tijdvak van Jan I I betyekkelijke muntcharter is dat, het-
welk men aantreft in het eerste deel der Herne Beige, page 44—47. Het is
door önzen Hertog des Zaturdags na St. Maria Magdalena in het jaar 1298
gegeven en bevat geene regeling der munten, maar alleen Privilegien of voor-
regten, aan de Munters verleend.
8 *