
Doch van dez e Beters en Eng eien zijn er geene meejr bekend. Van den 3
September 1384 tot den 16 Mei 1386, liet zij er züveren penningen ma-
ken, genaamd groote moetoenenl, alsmede hajve penningen, die men kleine moe-
teenen noèmdé, alles op het in de overeenkomst bepaalde gehalte. Hun getal
bedroeg 588 stukken.
Ook deze mnntsoort is thans onbékend.
Sedert den 24 Maart 1385 volgens den nieuwenstijl, tot op den 13 April
1387, van den zelfden stijl, vervaardigde de Muntmeester er marte penningen,
waarvan de 12 stuks een groot deden.
Doch de Vlaamsche Graaf, met de hem door de Hertogin van Braband geda-
neinwilhgingen met te vrede,- en zieh geheel van de Brabandsche Muntmeester
willende maken, (misschien, ten éiride de landzaten, door het dagelijks zien
van zijnen naam op de munten, [om de winst op het munten was het hem
toch vooreerst niet zoo zeer te ,doen] längzamerhand te gewennen aan zijpe aan-
staande heerschappij, - .dibrhSjr'mr den dbod der Hertogin op het Qog,:bai,> obe-
kkagde zach drst.de Biestxtqmgouden engelen . had laten ' yervaardigen, die te
veel gèleken op de door hem zelven vervaardigde, en dat zij hem . daardoor
een onberekènbaar nadeel töebragti
Z i j n e onderhoorigen verboden zelfs in Viaanderen, niettegensta&nde de overeenkomst,
den loop der in Brab’and vërvaardigde munt. De,_ Hertagin, die te
regt deze beschiddjgdngen, als van Allen grOnd ontbbot, teschouwde, antwoord-
de,' dat, wat het eerste punt van beschuldiging betrof, namelijk dat van eéni-
getmateSe munten van Klips te hebben nagemaaktd zij dechts ..yolgens , de
.overeenkomst had gehandelt^ »Het staak.vast» dus zeide zij: »dat, volgens
//onze overeenkomst, wij te zamen, eir ieder in'zijn land, göuden en zilveren
»penningen van de- zelfde waarde, gehalte en gewigt, en met onzß,wapBpschil-
»den kunneri. maken. - Deze ¡ penningen moeten élkandér onderling en in alle
/»opzigten gelgkehl' Niettemin moet ieder onzer zijn eigen naam in het om-
» sekrift zijner munteh en zijn eigen ‘wàpenschild in het: midden plaatsen.- Ik
»kon dus te Leuven Engelen laten maken, in alles gelijk aan die, welke te
//.Gend doer den Graaf geslagen werden ) -alleen met onderscheid van het wapen.
» Daarom heb ik in de Jregtèrhand van den Engel een schild met vier leeuwen
»laten plaatsen, zijnde de leeuw van Boheme,,,de leéuw ván Luxemburg, de
»leeuw van ¡Braband en de leeuw van J(jimburg.;-en in :de linkerhand heb ik
»een wapenschild met één leeuw laten plaatsen, het wäre wapen van Braband.
»Want ieder weet, dat sedert de vermeestering - van het Hertogdom Liniburg,
»de twee wapens geëcarteleerd zijn geworden, [het eene met het andere, en dat
»het wäre'wapen van Braband nooit anders was.en nog niet ¡anders zaamgesteld
» is als uit een gouden leeuw op een veld van .sabel. Er bestaat dns eën zeer
»merkbaar onderscheid tuaschen de twee. munten.,(1).// j
»Het is ook bekend dat mijne voorgangers, even als ik zelf, meerdere mailen
op onze munten denen leeuw hebben laten, graveren , als zijnde het wäre
»wagen van' Braband, dan vier leeuwen; en het is met het doel om de Engelen
» van den Graaf niet met de mijne te verwarren , dat ik besloten heb er het
»schild met vier leeuwen op te laten graveren. Wat mij betreft;, ik zoude bp
»geenerlei wijze den loop der munten. van den Graaf willen belemmeren, omdat
» ik de helft moet ontvangen van het voordeel -dat hij er uit .trekt, en dat hij
»het zelfde regt h'eeft omtrent de munten, die hij in zijn land laat vervaardigen;
»want mijne voorouders hebben het voorregt, om gouden en' ¡züveren geld te
»slaan, lang vóór eerdg naburig Vorst genoten (2).»
» Wat het tweede punt betreft, ten aanzien van de schade die ik den Graaf
»zoude veroorzaken, dunkt het mij dat dit verwijt niet regtvaaadig is, nade-
// maal men dagelijks meer goud uit Braband naar Viaanderen brengt, dan om-
»gekeerd, en ik zoude door het getuigenis der kooplieden en door .de boeken
(1) Voor zoo verre men weet, bestaat er niet bon Engel : van Hertogin Johanna meer ;
zelfs de afbeelding sebijnt niet meer voorhanden. Van de Vlaamsche Engelen komt de af-
beelding in een aantal Beeldenaars en komen de oorspronkelijke stukken in zeer enkele ver-
zamelingen voor. v. d. C.
(2) Het schijnt dat de Engelen van Hertogin Johanna, *t zij omdat ze in gering getal,
immers betrekkelijk, geslagen waren, of omdat Eilips de Stonte, ze zoo veel doenlijk heeft
laten versmelten, reeds in de 16" eeuw zeldzaam waren geworden. Zij komen .toch niet
voor in de Beeldenaarç dier eeuw, waarin de Engelen met de twee Schilden van Eilips nog
gevonden worden. Over deze Engelen vergelijke men het door iifyt.ex bl. 23 en 24 me-
degedeelde, en het Charter bij van miebis, Deel HI, bl. 594* door Heylen aangehaald.—
Verder onze voorgaande aanteekening. v. d. C.