
zigde bronnen worden nu van vele zijden opgespoord en zoo mogelijk van alle
kanten gepeild, onderzocbt en ten meesten nutte aangewend.
Van daar die groote menigte van Charters en andere geschiedkundige bescheiden
welke, thans nit hnnne schnilhoeken te voorschijn gebragt, naauwkenng
herzlen en ten dienste van een waarachtig oordeelknndig onderzoek aangewend
worden. Ook worden alle hulpwetenschappen der Geschiedenis (1), in bijkans
alle landen, met eenen ijver beoefend, die, dank zij den gezegenden algemee-
nen vrede en der toenemende verlichting, overal, en bij genoegzaam alle Regeringen,
ondersteuning, overal bescherming, overal aanmoediging en veelal ook
gepaste belooning vindt.
Onder deze hulpwetenschappen der Geschiedenis beslaat de Munt- en en-
ningkunde, datis: de wetenschap, die ons leert de geldstukken en gedenkmun-
ten of penningen (medailles) van alle volken en uit alle tijden grondig te kennen,
inderdaad eene zeer voomame, ja hoogst belangrijke, plaats. 7—Van deze waar
heid doordrongen, en voorzeker wenschende dat Nederland met achterhjk zou-
de blijven bij andere Europesche volken, die zieh sedert den algemeenenvrede
als om strijd op de beoefening dezer edele wetenschap hebben toegelegd (2),
(1) Als daar ziju: eene meer naauwkeurige beoefemng der oude en rmddeleeuwa
Àaidrijkskunde; de opsporing, rangaehikking eu-het bestnderen van gedenkstutten van
aUerlei aard (of dnsgenoemde oudheden) nit verschülende eenwen; de wapenknnde of heraldie;
de geslachtknnde of genealogie, enz.
(2) De voomaamste Penning- en Mnntwerken, die sed.eit 1815 hot hcht z g X •
in Groot-Brittannie: w. budino, Annali of thè Camage of Great B n ta n London
1819, 2 voi. 4‘; 1. dindsav, Coinage oflreland, Cork 1888, 1 voi 4 ; m a b s h a u u ,J »
o f t i e siUer Coinage o f Greal-BrUain, London 1838; D. hawnins, M k 8 # of
^ Ì Ì ^ k r i j k -M i lw N , m l i r l métallique de Napoléon, Paria 1820; hbnnin, Hietoire
numismatique de la Résolution Frmçaùe, Paris 1828, 2 vol.
gUe raisonné dee Monnaies de Frante, P a r i a 1 8 3 9 -1 8 4 1 ,2 vol. «
périer, Recherches sur les Monnaies de Meaux,PERIRU, « ; • } -D • -ì qi n n „1 Q° • tPìAaNnCs OI1S8N4E0 e, t DELAHOY’ , MMO MMJ ie S, TMUè- naies Françaises médités, Paris 1840, 1 vol. » , pancoisjn
duiUest et jetons deDouay, Douay 1885, 1 vol. 8“.^enz _ _ g>.
In Scandinavie: J. c. bergmann, de Nummis Gothlmdms, Upsal. 183 ,
heeffc Teyler’s Tweede Genootschap, reeds vroeger door verschillende hoogst belangrijke,
aan het vaderland bewezpne, diensten roemrijk bekend, de volgende
Prijsvraag uitgeschreven :
// Daar er tot heden eene onvervulde behoeffce bestaat, in het vak der Munt-
r/en Penningkunde van ons vaderland, aan een werk, waarin zoo veel moge-
// lijk al de munten onzer voormalige Hertogen, Graven, Heeren en Steden
holmboe, de prisca re monetaria Norvegiae, Christiania 1840, 1 vol. 4° ; b. e. hilde-
brand , Upplysninger tïll Sveriges Mynthistoria, Lund 1834, 1 vol. 8°.
In Polen: e. raczyns&i , Gabinet Medalow Polskieh — ook onder den titel van: le
Mêdailler de Pologne, 8 vol. Breslau et Berlin 1838—1841; k. bandtke, Numismatike,
krajowa, Warschau 1840, 2 vol. 4°.
In Busland: de chaudoir , Aperçu sur les Monnaies Russes, et sur les Monnaies étr an- ,
g er es qui ont eu cours en R u s s ie St. Petersburg 1839, 1 vol. 8°; c. m. fraehn , Uebèr
die Tatarischen Münzen der Russen, Petersburg 1839, 1 vol. 8°.
In Duitschland: zepebnick, die Capitels und.Sedes Vacmz Münzen und Medaillen,
Halle 1822—1884, 3 vol. 4°; götz, Deutschlands Kaisermü/nzen des Mittelalters, Dresden
1827, 1 vol. 4°; reinhàrdt, Kupferkabimet, Eisenberg 1831, 3 vol. 8°; i. appel,
Repertorium zur Münzhunde des Mittelalters v/nd der neuern Zeit, Wien 1888, 4 vol. 8°;
d. H. bolzenthal , Denkmünzen zur Geschichte Fried/rieh Wilhelms I I I , König von Preus-
sen,Berlin 1884—1889, 2 vol. 4°; ebtedlaendeb, Numismata medii aevi médita, 1
vol. 4°, Berolini 1835; J. i. bohl, die Trierischen Münzen, Hannover 1837, 2 vol. 4°;
s. bacheb, das Oesterreichische Münzwezen vom Jahre 1524 bis 1838, Wien 1838,
2 vol. 8°; i. niesebt, Münzkunde des Hochstifts Münster, Coesfeld 1838, 2 vol. 8°;
i. bebgmann, Medaillen auf berühmte Männer des Kaiserthums Oesterreich, Wien 1840,
2 vol. 4°; h. bolzenthal, Skizzen zur Kunstgeschichte der Stempelschneideku/nst und modernen
Medaillen-Arbeit (1429—1840), Berlin 1840, 1 vol. 8°; von berstett, Münzgeschichte
des Elsasses, Preiburg im Breisgau 1840, 1 vol. 4°; sghtjlthess bechbebg,
Thaler Cabinet; 1 vol. Wien 1840; welzl von wellenheim , Münzen der Grafschaft
Gorz, Insbruck 1839, 1 vol. 8°, enz.
In Zwitserland: h. meyer, die ältesten Münzen von Zürich oder Zürichs Münzgeschichte
im Mittelalter, Zurich 1840, 1 vol. 8°.
In Italie : l. cibrario e d. c. promis, Documenti, monete e sigilU appartinenti alla
storia di Savoia, Torino 1833, 1 vol. 8°; f. fonti da bevagna, Filosofia delle medaglie
dei grandi uomini d’ogni secolo, Parma 1888, 1 vol. 8°, enz.
[Van 1842—1850 hebben, na de inzending dezer Verhandelmg, door geheel Europa
nog een zeer groot aantal Numismatische werken het licht gezien; te veel om hier te
vermelden.]