
Kz. Het wapenschild, reeds eenige malen door ons beschreven, doch thans
nistende op een eenyoudig kruis, welks heenen de munt en dus ook het om-
schrift in vier deelen splitsen.
DEV • Pli | VS • 2SM35 | O.VK' • SR | GEßOTV'.
Beteekenende: Bemin God meer dan het geld.
Afgebeeld in onderscheidene Beeldenaars der 16e en 17e eeuwen. Bij Verächter,
PL IV, N°. 5.
Z. weegt 8,3 w.
Serrure schatte hare zeldzaamheid in 1847 op B,4.
Men was eerst voomemens geweest deze mont van fijn zilver en wel van 11
penn. 4 gr. te maken, mede loop hebbende voor 4 grooten, maar: »mitsdien
» dat hy den gemeynen volcke niet gerieve en soude,» is op voorstel van den
Waardijn later door het Bestuur der munt besloten, dat men de boven beschre-
vene enkele Griffioen zoude munten, die slechts 6 penn, of ^5%% fijn zilver had.
Er gingen 133£ stuks op een mark. Zij hadden loop voor 4§ groot; en er werden,
nadat men andermaal het allooi veranderd en op 5 penn. 12 grein be-
paald had, ook den koers op 5 groot had vastgesteld, terwijl er even veel
stnkken uit het mark vervaardigd werden, niet minder dam 1,220,173 ge-
slagen. Zie Verächter, bl. 30 en 31, die zegt, dat zulks tusschen 7 Junij en
19 November 1488 te Mechelen plaats had.
N". 16. De groot of hohe Griffioen (immers gelijk men meent) heeft op de
vz. de gekroonde letter M, Qmschrift op de vz. (na het muntteeken van Antwerpen
op het exemplaar bij Den Duyts, doch op het onze, na een kruisje):
GROSS • RO • RG • Z • Pijl • SR'DV • SV • BG • BR'.
Kz. Het wapen als op de beide vorige mimten, liggende op een kruis, dat
in leliepunten eindigt, en voor den in de Numismatiek der middeleeuwen onbe-
drevene niet als kruis te herkennen is:
>$« DEVSIi" PliVS o SSI2S »OVSiR »TiRGSßTViß.
Afgebeeld bij den duyts, PI. 14, N". 91.
Z. B. weegt 1,64 w. — Is eene zeer zeldzame munt.
Wij weten niet of het handje, (muntteeken van Antwerpen) op het exemplaar
van Den-Duyts, wel juist gezien is. Te Mechelen zijn, volgens Verächter,
page 82, ingevolge de instructie van Julij 1487 op een gehàJté van 2 penn. 6
grein, en van 185 stuks in het TrOoisohe mark; tusschen 2 November 1487 en
3 Junij 1488, een getal van 463,985 stuks geslagen.
N°. 17 is een penning von ¡ses grooten, te Mechelen, met de typé'van den
vroegeren dobbelen stuiver van Karel den Stoutèn, géslagen.
Vz. Het eénvoudig wapenschild, doch dat uit négen kwartièren is z'aamge-
steld, regtopstaande en door een parelrand omgeven.
^T-c m o § SRGf^IDVGV S SVST S BG § BR S DDS (sic !) ° mh.
Deze twee laatste verkortingen beteekenen : dominus MécUiniae voor domino-
rum M. Hoe is het toch mogelijk, dat men telkens zoo vêle fouten op de ôp
openbaar gezag geslagene munten maakte!
Kz. Een gebloemd kruis, als zoodanig bijna onherkenbaar en in deszelfs hart
den Brabandschen leeuw vertoonendë. ,
»£ SUB § KOSRSK 8 DOSRIDI8 BSRSDlGTVfR.
Afgebeeld bij verachte» , Pl. V, N°. 6 ; den duyts, PI. 16, N“. 89.
Z. weegt 2,85 w.; een ander ruim 3 w.
Serrure schatte in 1847 de zeldzaamheid op 11*.
Tèn opzigte van déze munt zegt Verächter op page 31 :
»Denier de six gros, ou pièce de trois Patards, penning van, ses grooten, ordon-
,,né pour être battu d’après l’instruction donnée au m* partr, le 6 Avril 1485,
«à 10 deniers argent fin en alôi et de 80 pièces de taille au marc de Troyes.
»De cette monnaie nous possédons une variété, qui porte une rosette,, au lieu
» d’un lion, au centré dé la croix j peut-être qu’elle fut destinée pour la Hol-
» lande; on en a fabriqué une quantité ensemble de 3,456,240 pièces,- depuis
»le 12 Avril au 24 Décembre 1485.»
N”. 18 is de dusgenoemde dubiele Mèchélaar, of oorspronkelijk, toen zij- ge-
slagen werd, geheeten : pennine van drie grooten. Heylen zegt, bl, 64, dat ze
het eerst ten jaxe 1485' gemunt zijn, en dat hunne waarde wéinig verschilde van
de Karolus en Philippus dohhel stugvers. Hierinëde worden bedoeld de aldus ge-
naamde munten van Karel den Stouten en Eilips den Goeden.
»In de evaluatie des jaers 1486 staén zy,» zegt Heylen, » een oortken minder.
»Die dobbel penningen die men te Mechelen slaet 2 st; 1 blanc. De Philippus
25*
»