derland bestemd. In de Muntmeestersrekening Antwerpen II lezen wij omirent
haar, dat zij eengphàlte bad van 11 penn. 4 greinten dat er 71^ uit
een mark vervaardigd werden... Yerder, dat er 211,783 stuks geslagen zijn
van : // den selveren real van Spaengnen, die dé voirschreven meesters hebben
u doen.wercken ende munten by ordinancie ons alregenedicbste beeren des conincx
// van CastiHien &a om te gebruycken in zyner genaden voyagie van Spaengnen.//
N. 2 is eene munt, die ons nog nnnmer in bet oorspronkelijke is voorgeko-
men. Zulks bevestigt ons in de later bij pns opgekomene gedachte, dat deze
muntsoort te Antwerpen alleen ten beboeve van Spanje vervaardigd is, en reeds
kort na de munting alleen in,zeer geringen getale in Nederland is overgebleven.
De Muntmeestersrekeningen zwijgen gebeeL ¡ Van de overige munten der Min-
derjarigheid van Karel V zijn toch. een aantal exemplaren nog voorbanden.
Vz. De gekroonde letters I en K (Joanna en Karolus).
Omscbrift:
g/ I025HH25 * ETC * GRROliVS * D * GR
Kz. Alleen bet groote vuurstaal met bet juweel der .Gulden Vlies-Orde in
een parelcirkel.' Ömschrift ,n a bet bandje:
025S * IiEG * 2ÎR25G * * 2CVS
Afgebeeld in onderscbeidene Beeldenaars der zestiende en zeventiende eeuw,
en bij alkemade, Pl. XLI, N°. 3.
KAREL V MEERDERJARIG.
(1515 OP, WAT DE MONTEN BETBEFT, 1521---Í555.)
Omtrent den algemeenen toestand der munten in dezen tijd vermeldt de Heer
Groebe op bl. 11 zijner Prijsverhandeling uit; een Handschrift, getiteld: O o p u -
laet d ie n e n d e t o t d e m r n t e n , eene Ordonnantie van 2 Januarij 1516 op de evaluatie
der Munt, zijnde, gelijk hij zegt, bijna eene vemieuwing of yoortzetting van
die van 24 December 1499 (door hem vermeld op de zelfde bladzijde).
//Deze evaluatie bevat, behalve den last tot voortzetting der muntslag der
//Philipsguldens en der halve van dien, onder de benaming van Carolus en
uhalve Carolus tot /1 .5 en 12¿ stuiver; zilveren vliezen van 6 groot, dubbele
u stuivers, stuivers, grooten ', halve grooten, oortstuivers, zeshens of negenmaime-
«kens en zivarte penningen van 4 en van 2 mijten Vlaamsch; in alle welke
// geene verandering zoude plaats hebben, dan alleenlijk in den name; voorts de
//continuatie van den muntslag der zilveren Realen met de wapens van Spanje
//tot 6$ groot, zoodanig als die te voren bij zijnen vader geordonneerd waren
//to munten.//
Hierop volgde echter, naar het schijnt, geene verandering in den name, maar men
heeft waarschijnlijk, al wat gemunt werd, nog op den naam van Klips geslagen.
Eerst ten gevolge der wet of Muntordönnantie van 4 Februafij 1520, te Mechelen
uitgevaardigd, en door ons straks meermalen bij de verschillende nieuwe
munten aan te halen, werden er muntstukken op den naam van Karel geslagen.
Men kan deze Ordonnantie vinden bij Cau en Scheltus, Groot Placaat-
boek, Deel I, bl. 2604 en verv.; ook in het Vriesch Placaatboek of Chdrterboek
van Friesland, Deel II, bl. 388. Over den toestand der munt gedurende de
regering van Karel V en het gestadig stijgen der muntprijzen in dézelve, zie
men de boven aangehaalde Prijsverhandeling van den Heer Groebe.
Wij gaan thans -over tot de beschrijving der munten.
Onder N°. 1 en 2 deelen wij twee onderling vrij wat verschillende exemplaren
van den gouden reaal mede.
Omtrent deze munt, die niet voor de eerste helft van het jaar 1521 in omloop
gebragt zal zijn, aangezien de Instruetie van den Muntmeester eerst van den 22
December 1520 gedagteekend is, luidtde Ordonnantie van den4 Februarij diens
jaars, in Artikel HI, als volgt:
« Ende dat inde stede van den gulden vliese, die gemaeckt ende gemunt is ge-
// weest by de Ordonnantie van wylen onsen Heer ende Vader boven geroert,
// wy sullen voortaen doen munten ende slaen in onser Munten éenen penningh
»van fynen goude, die men noemen sal Reael, ende sal houden XXTTT karaten