
Op de kz. een versierd, in bloemen eindigend., kruis, welks vier beenen door
even zoo vele fraaije bogen verbonden worden. In bet hart des kruises de
Brabandsche leeuw. jjt
sim * no | ma *do | mm * Ba naom
Voor: Sit nomen domini benedictum.
Deze spreuk, het eerst ons op de munten van Hertog Jan II voorgekomen,
is ontleend aan Psalm LXXI v. 16; doch met het aanhangsel, door den Heiligen
Lodewijk daarbij gemaakt, Jesu Christi, Domini nostri Jesu, Christi, Po-
mini Lei nostri Jesu Christi enz. komt die voor op munten van Jan H en Jan H I,
zie boven. — Z. weegt 2,6 w.
Serriire beschrijft op bladz. 155 van het Cabinet du Prince de Ligne eene
dergelijke munt, doch zegt daarvan: // cette pièce, bien que portant le nom de
//Philippe, est probablement frappée vers les années 1519 à 1520.// Waar-
schijnlijk omdat men tot in het jaar 1521 geene munten van Karel II (V) sloeg;
eene dito munt, voor Vïaanderen vervaardigd, met de zelfde spreuk van sit
nomen enz. en het jaartal 1499, komt voor bij Alkemade, Pl. XL, 4, N\ 5.
Seeeuee schatte de zeldzaamheid in 1847 op R 1.
In de Muntmeestersrekening Antwerpen Q komt voor, dat van 20 Mei 1496
tot 9 September 1497 van deze muntsoort 1,524,710 stuks geslagen zijn. Zij
hadden een gehalte van 4 penn. (A3&%) ; er gingen 80 stuks in de snede, - en zij
hadden loop voor ij grooten.
Er hadden echter met deze munten bij de vervaardiging even zeer fouten
plaats, als met al de andere onder Pilips den Schoonen geslagene stukken. Van
9 September 1497 tot 15 Mei 1499 werden er (zieBijlage Antwerpen R) 601,032
stuks vervaardigd, die op elke 9 marken werks dier munten te schaars in ’t ge-
wigt waren, en in ’t allooi i grein op elk mark. — Volgens Bijlage S werden
er, tusschen 2 Junij 1499 en 8 Augustus 1500,1,003,080 stuks geslagen, ook
al niet volgens de Instructie. Tusschen 20 Augustus 1500 en 27 November
1501 (zie Bijläge T) 1,054,880 stuks; van 3 Deeember 1500(1) tot 12 Februarij
1501(2) 35,890 (zie Bijlage ¥); van 12. Februarij 1501(2) tot 29 Deeember
1503 werden verantwoord: eerst 370,004 stuks; daaxna 399,920 stuks (Bijlage
V); yan 26 Januarij 1503 tot 21 Maart 1505 (Bijlage W) 558,460 stuks,;
van 2 April 1505 tot 6 Mei 1506 (Bijlage X) 730,320 stüks; van 9 Mei 1506
tot' 20 Januarij 1506(7) (Bijlage V) 847,590 stuks; van 5 Februarij 1506 tot
17 Mei 1507 (Bijlage Z) nog 232,345 stuks; te zamen 7,388,283.
Er zijn van deze muntsoort dan ook nog genoeg exemplaren voorhanden, om
er alle verzamelaars in Europa mede te voorzien.
N". 12 is een dito stuiver-,-sol of patard van- Maastricht.
De type is gelijk aan die der vorige munt; alleen ziet men in het kruis der
kz. de ster van Maastricht in de plaats van den Brabandschen leeuw.
Vz. PfyS * DSI * GR7i . » SV STS * DVtt * BVBG.* BB-77'
Kz. mOR * PKG | a SlSGWi*:: j m * VBO | fi * 1500. - -
Z. -weegt 2;3 w. l |
Afgebeeld, doch met het jaartal 1504, bij den dutts, PI. 16, N“, 1Q2<
Dat exemplaar heeft in het opschrift der kz.:
mO * F2SG » | * TRTSIGG | enz.
Wat de Maastrichtsehe stuivers betreft, wij vinden, dät onder de regering
van Filips' den Schoonen, tusschen”30 Julij 1500 en 30 Julij 1501, volgens
Muntmeestersrekening Maastricht A, geslagen zijn, ook op een gehalte van 4
penn, en 80 stuks in het mark , met remedie van een grein in gehalte en van
een halven stuiver per mark in het gewigt, loop hebbende voor 2 grooten yiaamsch,
434,215 stuks. Tusschen 6 Augustus 1502 en 24 November 1503 werden er,
volgens de tokening B, niet, zoo als in de Revue, T. II, page 361 vermeld
staat: 350,560, maar 350,600 stuks geslagen; doch, even als de vroeger vermelde,
en ook. de-volgende, niet juist, of volgens de Instructie vervaardigd.
Tusschen 27 November 1503 en 10 April 1503(4) (zieBijlage Maastricht C) werden
er wederom 310,000 stuks geslagen, en tusschen 30 April 1505 en 23 Januarij
1506 nog 267,615 stuks (niet 620, zoo als op bl. 362- der Reme staat);
eindelijk Van 17 Februarij 1506 tot 13 Julij 1509 (wäaronder dus vporzeker
ook met den Stempel der Minderjarigheid) 242,490 stuks (in de Revue zijn alleen
de marken werks opgegeven); te zamen 1,604,920;
N”. 13 is de halve stuiver van Braband.
Vz. Het gekroonde, ronde wapenschild des Hertogen, dat op den rand na .
het geheele veld der munt beslaat.
\