Op de vz. ziet men boven aan bet kruis, nevens elkander, de twee vuursta-
len inet bet juweel der Orde van het Gulden Vlies. Van onder de twee cijfers
XX, aanduidende de waarde van een twintigste Filips-daalder.
De omscbriften, die de zelfde zijn, duiden den muntslag van nä 1561 aan. De-
ze munt wordt in bet- oorspronkebjke gevonden voor Viaanderen en Holland, en
misschien ook voor andere Provincien; voor Braband bebben wij ze nog nimmer
ontmoet.
Afgebeeld in onderscheidene Beeldenaars, en daaruit door ons overgenomen;
maar het stukje inet dito oorspronkebjke exemplaren voor Holland vergelijken-
de, moet men den buitenrand op onze afbeelding verdenken als te veel aangebragt.
N°. 45, naar het scbijnt, een stuiver; is 'hoogstwaarschijnlijk, daar wij later
bespeurden dat onze Muntrekeningen er van zwijgen, eerst.na 1576 geslagen,
doch, aangezien deze munt geen jaartal vertoont, bebben wij gemeend die vol-
ledigheidshalve te moeten opnemen. Het is een zeldzaam.voorkomend stuk.
Vz. Een eenvoudig gevoet kruis, op welks middendeel een cirkel rust, waar-
in de Brabandsche leeuw in een versiersel, uit vier halve cirkelbogen bestaande.
Aan de vier uiteinden van ieder been des krffis.es vertöonen zieh even zoo vele
Yunrstalen, met juweel en vonken. Ter zijde' van bet hovenste vuurstaal bet
omschrift;
g PHS • D • G • HISP • REX • DVX • BB.
Op de kz. bevindt zieh bet vijfveldig wapenschild (doch bet opperschild is
thans dat van Braband), door eene kroon’ gedekt en besloten binnen een versiersel,
dat uit acht zigtbare bogen bestaat. lOmschrift:
DOMINVS enz.
Wij vonden deze munt tot dus verre nergens afgebeeld. . Aan den Heer Verächter,
den beschrijver van de in Antwerpen geslagene munten, was dezelve
nimmer voorgekomen. . : ;
Zij berust in de verzameling van den Heer Meijer te ’s Gravenbage en ook
in de onze* .S -
K. B. weegt 3 w.
N°. 46 is een negenmanneke, aldus genaaind omdat het negen mijten gold,
waarvan er 48 op een Hollandschen stuiver gingen. Zij zijn bet eerst geslagen
ingevolge Ordonnantie van 1557. Wij lezen daaromtrent in de Rekening, loopende
van 9 Juhj 1558 tot 2 Maart 1559: //negemannekens, loop bebbende
tf'voer zes myten vlaems, boudende eenen penninge zeventhien greyn (ts1ä) fyns
»silvers int alloy ende van zessentwintich scbellingen vier pennningen (316) in
« de’ snede int troyssche marek.//
Op de vz. ziet men de twee gekruiste laurierstokken der Gulden Vbes-Orde,
door bet vuurijzer verbonden; eene vonk of kleine vlam vertoont zieh tusseben
ieder der aldus gelatene öpeningen. Omscbrift op het oudste door ons op PI.
XXXVI, N:. I, afgebeelde exemplaar:
tt P_HS : D : G ■ HISP • ANG • REX • D • BR
Vn op ons tegenwoordig exemplaar, N". 46, ¿ander vermelding van den titel
van Eoning van Engeland; dat dus na 1559 geslagen is.-
Op de kz. vertoont zieh bet vijfveldig wapenscbild gekroond, en bet omscbrift
lüidt:
DVS • (voor DOMHSTVS) MIHI • ADIVTOR
Afgebeeld in de Beeldenaars der zestiende en zeventiende eeuw.
' ■ K. B. weegt 0,8 w.
Dat deze muntsport zoo sobaarscb is, wordt. daaraän toegesebreyen, dat zij
vroeger de gewone gift aan eenen bedelaar was, en dat die soort van menseben,
een groöter stuk gelds wensebende te ontvangen, deze stukken zoo veel moge-
lijk vernietigd heeft. Belata referimua. Wij vinden de zaak bij Mertens en
Torfe, GgseHedenis van Antwerpen, Deel III (Antwerpen 1847, 8°), bl. 325.
Van dezelve , zijn te Antwerpen geslagen geworden:
‘yan 9 Julij 1558 tot 2 Maart 1559, Rekening HHH, 56,011 stuks, fi
— 6 Maart 1559 tot 6 Jubj 1561, ;— I I I , . 48,664 —
— 3 Pebr. 1561(2) tot 1 Sept. 1562, — KKK, 34,444 ~—
— 2 Aug. 1562 tot 30 Maart 1564(5),
Stijl van Brabant,------- ---- LLL, 47,479 ^
— 30 April 1564(5). tot 4 Junij 1567, MMM, 338,752 —-
—• 6 Junij 1567 tot 10 Mei 1569, NNN, 53,957 —
— 16 Junij 1569 tot 6 Mei 1572, --------- : OOO, 55,853; —
Verder tot bet einde van ons tijdvak niet geslagen, dus te zamen 635,160 stuks.