
Makende met de te Antwerpen vervaardigde een geheel van 8,882,770, het-
geen op eene bevoMng van waarschijnlijk bijna een millioen zielen, waarop wij
meenen het Braband en Limburg van die dagen te mögen sebatten, niet te
hoog kan genoemd worden; want die vervaardiging van ruim acbt millioenen
stukken loopt over een tijdvak van tmntig jaren,-waarin vele dier stukken of
buiten ’slands of verloren zullen geraakt zijn, zoodat er misschjen geene zeven
millioen stuks op het einde van dat twintigjarige tijdvak in Braband en Limburg
meer in omloop waren.
Er schijnt dan ,ook sedert 1569 behoefte aan meer klein geld ontstaan te
zijn. Van daar de aanmunting der zoo dadelijk door ons te vermelden // dobbele
u cortten.u De naamsoorsprong is ons niet gebleken. Kiliaen noch zijn laatste
uitgever, Van Hasselt, helderen het woord op.
Afgebeeld in eenige Beeldenaars,
K, wegen ieder 2 wigtjes,
N°. 51 en 52 emdehjk zijn, terwijl de vorige munt inokel cort of corte genoemd
werd, dobbel corten. Zij komen het eerst voor in de Rekening Antwerpen
OOO, loopende van 16 Junij 1569 tot 6 Mei 1572., Aldaar lezen wij:
■n aen swartte cortten loop hebbende voer vier myten vlaems ende van vieren-
r tsestich der selver penningen in de snede.»
Alzoo werden er geslagen . , . , . . . ... 18,592 stuks.
van 1 Sept. 1572 tot 1 Sept. 1573, Rekening QQQ, 298,764 -—
— 18 Sept. 1573 tot 8 Nov. 1574, jf* RRR, 612,264 —
— 8 Nov. 1574 tot 31 Aug. 1575, SSS, . 664,948; —
1 Sept. 1575 tot 9 Juhij 1576,. ~ ■- TTT, L2v496 —
Te zamen dus 1,597,064 stuks.
De Enning vertoönt zieh op deze muntsoort blootshoofds, doch ook naar de
regterzijde gekeerd. De muntteekens zijn wederom onder het borstbeeld ge-
plaatst. Het omschrift der vz. is:
PHS : D : G • HISP Z (op den Maastrichtschen HISP • Z •) REX • D ■ BRA ■
Op de kz. rust het gekroonde vijfveldig wapensehild op een eenvoudig g'evoet
kruis, waarvan het vierde been door de kroon bedekt wördt. Omschrift:
DOMINVS enz.
Afgebeeld in onderscheidene Beeldenaars.
K. weegt bijna 4 wigtjes.
Te Maastricht heeft men aan döbbele corten geslagen,
van 10 Julij 1571 tot 9 Junij 1572, Rekening V, 196,352 stuks.
— 13 Aug. 1572 tot 18 Aug. 1574,-- ------- W, 158,392 —
— 2 Septemb. 1574 tot 9 Junij 1575,--------- X, 15,584 —
_ 17 Septemb. 1575 tot,21 Mei 1579,--------- Y, 188,256 —
Te zamen dus 558,584 stuks.
Terwijl er in dit werk zoo dikwerf van mijten is gesproken, meenen wij hiei
te moeten vermelden, dat Kiliaen het woord verklaart door: mimtia, minutum,
minuta, beteekenende eene Memgleid. Wijlen onze kundige vriend S. H. van
der Noordaa te Dordrecht, tot groot verlies der Numismatische wetenschap op
den 3 Januarij 1851 te dier stede overleden, een man, die in de uitgaaf van
onzen tegenwoordigen, veeljarigen arbeid zoo veel belang stelde, doch dien,
helaas! niet mögt beleven, vergeleek met dit woord dat van kaamijt, hetgeen
men bezigt om iets zeer gerings aan te duiden.
De stempelsnijders der Brabandsche en limburgsche, bier boven beschrevene,
munten, hebben wij, voor zoo verre wij ze konden opsporen, alle vermeld,
met uitzondering alleen van Meester Ghysbrecht, in 1380 graveur van Wen-
ceslaus en Johanna; zie Berne Belge* T. I. page 58. Hunne levensbijzonderheden
zijn ons onbekend.
Wie zieh een algemeen denkbeeid van den toestand des muntwezens in Braband
en Limburg, gedurende het door ons behandelde tijdvak, wil vormen, leze
het zeer belangrijke stuk van den Heer C. Piot, getiteld: Ancienne Administration
Monétaire de la Belgique, voorkomende in het Ie Deel der Revue de la
Numismatique Belge, page 26—40.
Over de æsthetische waarde der munten kan men bij de beschouwing (fer
doorgaans bijzonder naauwkeurig vervaardigde Platen zelf oordeelen.
3 8