
" eil in dander syde met eenen schilde int midden staende met eenen compas
" met onsen wapen en op elken hoeck van den schilde. een kleyn schildeken en
»in den schildeken boven in den voors. hoec sal staen eenen aer [bij Kiliaen
pavimentum of vloer, de ruitvormige vloer uit het wapen van Beijeren], en in
ttelc van anderen schildekens eenen Eeeuw en sal daer op geschreven staen:
MON. BRAB. HAN. HOLLAN. Z. ZEL.
» en die voors. penninc sal gelden in Brab. en in Holland 3 sch. grote en
» Selen er gaen in der snede op de Troysche mark 71, eenen engel te remedie
»in de snede, en sal houden in den alloy xvii S. (17f) karat, 1 greyn te
» remedie....»
Volgens deze beschrijving hebben wij de munt eerst flaauw laten af beeiden,
doch later die, doch mede slechts in omtrek, doen vervangen, nadat wij van den
Heer Verächter eene schetsteekening uit het HS. van Waterloos hadden bekomen.
Men moet de bmnencirkel op de voorzijde echter als niet bestaande aanmerken.
Deze is een abuis van den lithograaph, dat niet te verhelpen was.
N*. 2. Een gouden croon of kroon. Heylen zegt omtrent deze munt (bl. 34):
»Deeze, zeer gelyk in afbeeldzel aen die vah Albertus en Willem den VI,
»Graeve van Holland, hielen in alloy 22 karaten en 2f greyn, en in gewigt
//ten minsten 2 eng. 12 asen.
// De ordinantie, wegens deeze penningen gemaekt, heb ik nergens können
» ontdekken; doch haer gedaente en gewigt beschrijft en vertoond Alkemade, enz.»
[Het allooi is opgemaakt volgens de opgave in de Beeldenaars van 1627 en 1633;
doch in den laatsten Beeldenaar wordt deze munt verkeerdelijk aan Hertog Wen-
ceslaus toegekend.]
De vz. bevat het Hertogelijk wapenschild [Bourgondie en Braband. gekwarti-
leerd], door eene groote kroon (waarvam de naam dermunt) .gedekt. Omschrift:
•3E« H>lj * ÖV# * BRTiB' { Z * LIMB' f ßOM * I * IjOL' * Z $ Z'.
Kz.. Een in bladen, waartusschen lelien, eindigend kruis; in deszelfs midden
eene vijfpuntige ster; het een en ander gevat in een versiersel van vier bogen
, hebbende in derzelver inspringende hoeken, aan de binnenzijde, vier lelien
en aan de buitenzijde even zoo vele kroonen.
>£ XPa*VIHGOT*itP€C*BSGH2OT*^Pa*IMPSR2iV.
Afgebeeld bij alkemade, PI. XXIX, N*. 1; den düyts, PI. 10, N». 72.
G. weegt 3,4 w.
N”. 3. Het gouden schild. Hierover handelden wij vroeger bladz. 131, on-
der de te Maastricht geslagene munten.
Te regt meende Heylen (bl. 34), dat deze Schilden weinig afweken van de
in Holland geslagene Wilhelmus-schilden, d. i. munten van Willem VI, ook
omdat hij in de rekeningen der jaren 1421, 1422, 1424 geen verschil vond
tusschen de Schilden die in Holland en Braband loop hadden (1).
Vz. De gekroonde Hertog, gezeten in een Gothischen zetel, houdt.met de
regterhand een ontbloot zwaard opgeheven, terwijl de linker rust op zijn wa-
pensohild.
»i« IOljGS J DX $ BRKB J Z * LIMB'* GOM * I^TSHIS % 1^0 { JS.
Kz. Een gebloemd kruis in een compartiment van vier bogen. In en bui-
ten de inspringende hoeken ziet men vier bloemblaadjes.
>5< XPGC S VIHßiro S X P ß S RSGH7OT § i iP ß S IMPSR2TT.
Afgebeeld bij Verächter, PI. XI, N». 2; alkemade, PI. XXIX1, N". 2.
G. weegt 3,6 w.
N°. 4. Dubbele groot, of Drielander. Wij maakten reeds vroeger (zie boven
bladz: 133) van deze munt gewag.
Heylen zegt van dezelve (bladz. 35): »Deeze zoo genoemt om dat zy loop
»hadden in dry voomaeme provincien, Brabant, Holland en Henegouw, en in
»de zelve dry landen gemunt waren, te weeten tot Brussel, S. Gertrudenberg
» en Valencyn, enz.
// Bewys hier van geeft de ordinantie des wegens gemaekt, luydende aldus:
»zullen doen slaen nieuwen silveren penning.. . . geheeten d/nelanderen, ende
» die zal in Brabant, Holland en Zeeland doen 2 gröoten, en in Henegouw 17
»deniers, enz.»
»De figure der drielanders geslagen tot Brussel ende Valencyn vertoont Al-
»kemade, bladz. 109; maer dat te verwonderen is, hy heeft geenen eenen, ge-
(1) In latere evaluatie wordt wel eenig verschil gemaakt tusschen de Wilhelmus- en Johannes
Beijersche Schilden, maar dit verschil bedraagt slechts ifo of i .