
naamsoorsprong, allooi, geoeigt, eerste tijdvan stempeling (1), enz. enz. wist, met
hetgeen ons th/tas, na het ontdekken van een exemplaar dier mirnt en; van eemge
daartoe betrekkelijke charters, bekend iss dan eerst kan men zien, welke reuzen-
schreden de Nederlandsche Numismatiek door de vexeenigde pogingen van ve-
len, gepaard met geîukkige opdelvingen, in onzen tijd gedaan heéft.
De waarde van den gouden Toren moet niet veel verschild hebben, immers
volgens Heylen, van die des gouden Peters. Hij zegt toch bl. 24:
» Ik leeze in de evaluatie des jaers 1409 :
„de Guide Peetexe . .. . 3. 3. 5 pen: (MS. by my.)
//de Lovenscbe Tom . . 3. 3. 3 pen. dat is 39 Groote.
/twezende het verschil dus zeer kleyn, te weéten als 41 tegen 39.// f
Vz. Ben fraai gebouw met-twee torens (van waar de naam der mnnt). Is dit
een geb ouw te Leuven ait de veertiende eeuw? Voor hetzelve het vierleeuwige
wapenschild der Hertogin (Limburg-Braband-Luxemburg-Boheme).
IO^TÎRTÏ ï DSI : GRTïGIK î BR2SB2ÏIOTIS J DVGIS'.
Kz. Ben gebloemd kxuis. Tusschen deszelfs beenen de letters:
B R 7Ï B.
Omschrift :
* IPjGC * VSRO * WR2ÏÏ2SISS * PSR f MSDIV' ; SORVM * IB2OT.
d. i. Jésus vero transiens per medium eorum Hat,
Op de Rozenobels leest men:
Jésus autem transiens per medium ïllorum ïbat.-.
Zie over de waarschijnlijke reden van het plaaisen dezer spreuk (die ontleend
is aan het verhaal van ’s Heilands wedervaren té Nazareth) op munten, schmib,
der’s Handwôrterbuch der Minzkmde, S. 384, 85.
Afgebeeld in de Berne Belge, T. I l , Pl. II voor 1844, N-. 6.
G. weegt 4,06 w.
N". 2. De gouden rijder, franc à cheval of cavalier.
Vz De Hertogin te paard, met eene kroon op het hoofd, waarop eene lehe,
naar de linkerzijde rijdende. Zij houdt een ontbloot zwaard in de regterhand;
( ï ) Zier VoorfÎ :isijrie aanteekemng'cp M; 24.
haar wapenrok en het toumooikleed des 'paards zijn bezaaid met leliën. Zij
heeft een spoor aan den voet.
IO^TÏIIRTÏ § DSI § GR2SGI2S g BR2SB2OTIS. X3VX.
Kz. Een in bloemen eindigend, uit drie banden zamengesteld kruis, in een,
mede met bloemen voorzien , versiersël, dat uit vierbogen bestaat; in de insprin-
gende hoeken ziet men mede bloemsieraden.
* #PX3*VIRGIW*#P'G*RSGR2OT*#P'C*IMPSR2ïri1.
Afgebeeld in de Berne Belge, T. II, Pl. III van 1844, N». 7; s e r r u r e ,
Cdb. du Prince de Ligne, Pl. I , N”. 3.
G. weegt 3,79 w. Se r ru r e schatte de zeldzaamheid in 1847 als van Rs.
N'. 3. Dubbele groot, vermeld boven bl. 106. . -
Vz. De zelfde type als van de vroeger beschrevene dubbele grooten of Roos-
bekers, gemeenschapsmunten van Johanna met Bilips den Stoute (zie boven bl.
110, N". 3) ; alleen met uitzondering dat thans, in de plaats van het wapenschild
des Vlaamschen Graafs en Hertog van Bourgondië', de Brabandsche leeuw
in een schild gezien wordt.
. IOij S DSI g GR7Î S DVG g LVGSMB g BR2ÎB g Z g IjIMB.
Kz. als van de gemeenschapsmunten, doch het omschrift luidt thans:
% MORSrrK g ROV2S g BOV2SDISHS g IXI g BR3SB2ÎR'
Afgebeeld bij den dütts^ Pl. 8 , N°. 63; Berne Belge, T. II, PÎ, III
van 1844, N°. 12.
S er ru r e schatte deze munt in 1847 als van R4.
Z. weegt 4 w.
N°. 4 als voren, doch op de keerzijde met
>i< MOPSmTî g ROV2Ï g-PIIiPORDSR g' IU S BR2ÎB7SÏ2'
Afgebeeld in dc Berne Belge > T. II, Pl. III van 1844, N”. 13.
Z. weegt 4 w.
Is zeer zeldzaam.
N”. 5 als voren, doch op de kz. met
* MORSrUTÎ g ROV2Ï g IURTÎISarBSHS g IXI g VROR^OP.
Afgebeeld in de Berne Belge, T. II, Pl. III van 1844, N°. 14.
Z- weegt 4. w,
15