
doelende waarschijnhjk op de waarde der munt: van timalf onderdeelen der
genheid. DVX j ßBTC | BKH | WIE
Z. weegt 1,3 w.
Afgebeeld bij. den duyts, PI. 3, N\ 32. . ¡i;.
NY 16 is eene munt van de zelfde type en ^us °°k een derde Sröot
sterling.
Vz. * IiOyitJBRKBKHWIE
Kz. alleen het- woord :
BRV j #EIi | IiEH | SIS
d. i. munt van Brussel.
Z. 1,29 w.
De teekening is ons door den Heer Everaerts medegedeeld.
N\ 17 wordt door den Heer De Coster in het eerste deel der Berne
Beige toegekend aan Jan I , en wel ml hoofde van al de verdere, te gelijker
tijd gevondene, rrmrden, die alle met genoegzame zekerheid aan de tweede
helft der 13' eeuw, den leeftijd van Jan I , kunnen toegeschreven worden. Anders
meende men (zie ook Piot in de Beme Beige, T. I I , page 414—415)
dat de type van het wapenschild met de vier leeuwen eerst onder Jan III in
„ebruik zoude gekomen zijn. (Vergelijk het Annwire.de la Province de Um-,
haurg, 1829, page 136J Men raadplege ’s mans redenering ter aangehaalde
-plaatse, page 80 en 81.
Vz. He t gevierendeelde wapenschild van Braband-Limburg in een parel,
* ..MOßEWKdOiiTSßßlS’DVa«
Kz. Een gelijkbeenig kruis, aan de einden als in drie kleine, vlammen of
sieraden eindigende, mede in een parelcirkel.
►J, BR77B7OTIE”IiIfRBGIE“.
Z. weegt even als de Sterlingen van Jan I , (De Coster, Revue, page 80).
Afgebeeld in de Revue. Beige-, Vol. I , PI. P, N. 4.
De N": 18 en 19 zijn grooten met den Engel, d. i. met de type der stad
Brussel, terwijl ons vroeger alleen mUnten met den naam, dier latere hoofdstad
van Braband zijn voorgekomen. Lelewel schreef ze (Numümätique du Mögen Age
T. II, page 293,) aan Jan III toe, dochwij hebben ze'met Serrure (zie <3aU-
netdu Prince de Ingne, page 114, en volg.) aan Jan I durven toekennen, daar
toch de groote munt in den tijd van dezen Hertog reeds in zwang was gekomen.
Men vergelijke de Vläämsche en Henegouwsche munten van die dagen.
Vz. De Engel, houdende in de regterhänd de nagelen van het kruis, en
in de linker eene lans; op N°. 18 is deze Engel naar de linker-’( op NI 19
naar de regterzijde gekeerd. Omschrift:
rRODGWT? % BRVltSIiliSRCIS.
Op de kz. van beide vertoont zieh een in bloemen eindigend, zeer versierd,
gelijkbeenig, uit. drie banden zaamgesteld, kruis binnen een parelrand. Omschrift:
IO^TißßSS : DVX • BRKBTTOrriS |
Z. weegt 2,68 w,
N*. 18 is afgebeeld bij le d ew e l Numism. du Mögen Age T. II , p. 293 , en
bij d en d u y ts , PL 7 , NY 57,
Na het afdrukken der Platen V en VI bekwamen wij nög kennis van de
door ons op PI. .XXXII, onder N°. 6 en 7 , medegedeelde munten van. Jan I.
N”. 6 , die, wij aan de goedheid van den Heer De Coster verschuldigd zijn,
iseen namaaksel van de Engelsche Sterlingen, eene muntsoort uit de 13' eeuw.
Vz. een gekroond Koningshoofd, van voren te zien, in' een'parelcirkel.
Omschrift':
>1« MOI2EW2E • BRVftEMiEß'
Kz. een groot kruis, welks uiteinden het veld der munt in vier deelen.scheiden.
Tusschen de beenen ziet men binnen eenen parelcirkel:
' 1° 0 V «
in den buitenrand :
* DE | BR2I [ BSD | WIE
Z. weegt 1,3 w.
N . 7 is de groot met den banierdragenden ridder of de dusgenaamde cavalier,
8