
omgesmolten. Mogten de schoot der aarde of de puinhoopen van een oud gebouw
er eenmaal nog een van aan de Numismatische wetenschap overleveren. Thans.
weten wij alleen, dat er een lam op te zien was, en dat in het omsohrift ’s Hertogen
naam. moet voorgekomen zijn (1).
, 3”' TmJn' ^ilveren munt van 4 penn, 19 greinen, en van 85* stukken in
het mark, koers hebbende voor 2 grooten Brabandsch. Men heeft er 371,925
stuks van geslagen. En echter is deze munt, waarop wij later zullen terugko-
men, hoogst zeidzaam.
. 4 . Dubbek Grant, genaamd dobbele jemine Jans, van 4 penn.-13 greinen
en van 51* stuks in het Trooische mark; had koers voor 2 grooten Brabandsch.
Men heeft er 1,738,154 stuks van geslagen; desniettemin is dezelve th»n«
geheel onbekend.
5'. , Groot, genaamd halve pemine Jam, van 3 penn. 1 grein en van 103
stuks in het mark Trooiscli. Had loop voor een groot.
Men heeft er slechts 9783 stuks van geslagen. Komt niet meer voor.
Tusschen 31 Maart 1420 en 31 Octoher 1421 zijn te Brussel de navolgende
munten vervaardigd:
1. Gouden engelen of gouden Inghel, geslagen, even als de volgende, krach-
tens de ordonnantie van 27 Pebruarij 1419 (1420) op 23* karaten en van 6.1
stuks m het mark Trooisch; in Braband gangbaar voor 4 schell. 6 den, grooten
Brabandsch. Van .31 Maart 1420 tot den 7 Januarij 1421 heeft men er 24ü
stukken van geslagen. Komt niet meer voor.
2\ Gouden Brabants gülden van 17* karaten en van 71 stukken in het
mark Trooisch; koers hebbende voor 3 schell, groot Brabandsch. Gedurende
den opgegeven tijd heeft men er 5,838 stuks van geslagen. Niet meer bekend
in het oorspronkelijke, dach door ons volgens de beschrijving afgebeeld.
3\ Dobbele groot Brabants, ook genaamd Drielanckr, hebbende een gehalte
van 6 penn, of van half zuiver zilver, en van 83 stukken in het mark Trooisch
koers: hebbende voor 2 grooten Brabandsch.
(1) Sedert het stellen dezes verneinen wij, dat een liefhebber der Numismatiek in Prank-
njk (men meende in den omtrek van Parijs) znlk een Brabandsche aignel bezat..
Verächter zegt, dat deze naam van Drielander ook op de overige munten van
deze type toepasselijk is. Gelijk de ordonnantie luidt, liet Hertog Jan, in ge-
meen overleg met de Staten der landen van Braband, van Henegouwen en van
Holland en Zeeland, eene nieuwe munt slaan, welke, bij uitsluiting van alle
andere, gedurende tien jaren in deze drie landen zoude gangbaar zijn.
Van 31 Maart 1420 tot 29 October 1421 zijn er 1,989,344 stukken geslagen.
Daar de bevolking van de bovengenoemde vier gewesten (eigenlijk slechts
drie landen) voorzeker in die dagen ongeveer een millioen beliep, werden er dus
naauwelijks voor ieder ingezeten twee exemplaren geslagen; een nieuw bewijs,
hoe weinig numerair er alstoen in omloop was. Wij zullen de type en de op-
schriften dezer munt later beschrijven.
4*. Enkele (inckle) Brabandsche groot, van het gehalte van 4 penn, en van
114 stukken in het mark Trooisch; koers hebbende voor 1 groot Brabandsch.
Men heeft er 1,037,774 stukken van geslagen. Zij zullen later door ons be-
schreven worden.
5“. Halve Brabandsche groot, mede van 4 penn, of slechts | van den inhoud
(iooo) fijo zilver en van 234 stukken in het mark Trooisch; koers hebbende voor *
groot Brabandsch.
De Heer Verächter meent, dat, nademaal het essai dezer munt te gelijker
tijd met die der vorige gemaakt is, waarvan het mark werks in gelijke deelen
verdeeld is, men het getal der daarvan geslagene stukken op 1,536,444 bereke-
nen kan.
6”. Dubbele Brabandsche mgt, waarvan de 12 een groot maakten; van 6
greinen m gehalte en van 240 stukken uit een mark Trooisch, Dit is de zoo-
genaamde zwarte munt. Het getal der geslagene stukken is niet bekend.
Wij gaan thans over tot de beschrijving der door ons afgebeelde munten.
.van Hertog Jan TV.
In de eerste plaats geven wij de afbeelding van drie gouden munten.
N. 1, De Brabant• of grmdgulden. Vz. Johannes de Dooper; doch volgen
wij de woorden der ordonnantie: (zie Heylen, bl. 33) //gevragt op deen syde
umet een beeide van S. Jan Baptist sprekende in den circel (sic):
S. IOHANNES BAPTISTA