
— 16 Junij 1569 tot 6 Mei 1572, 0 0 0 , geslagen ten getale van 25,570
— 6 Mei 1572 tot 26 Aug. 1572, PPP, --- 1,973
—*1 Sept. 1572 tot 1 Sept. 1573, QQQ, —— — ¡¡i — 19,991
—• 18 Sept. 1573 tot 8 Nov. 1574, RRR, t — — — 20,548
— 8 Nov. 1574 tot 31 Aug. 1575,. SSS; —— — — ■— 1,364 :
—- 1 Sept. 1576 tot 9 Junij 1576, TTT, -—— ;— -— — 183
* Dus te zamen 103,249
Wat de te Maastricht geslagene Kroonen betreft, vinden wij in de Rekening
R, loopende van 10 December 1558 tot 20 Junij JL561 slechts vermeld een
getal van 194. In latere Rekeningen komen zij niet meer voor.
Omtrent de aanmerkdijke rijzing, :ook van deze muntsoort, hebben wij reeds
vroeger onder Karel V melding gemaakt. ;
Zij werd geslagen ingevolge de vroegere Ordonnantie van Keizer Karel, en
dus op het zelfde gehalte en gewigt als die van dezen Vorst (zie boven). Van eenen
lateren slag, ingevolge Ordonnantie van 10 Pebruarij 1577, moesten er;80f}
stnkken in een mark gaan, ten prijze yan / 2. Zie Plac. Brab. Deel I I , bl. 502,
aangehaald bij Groebe, bl, 91. Deze werden bepaald op een gewigt van 1
eng. 3Of azen, of van 81j stukken in het mark, tot een gehalte van 19 kar.
10 gr., gehjk ook de halve [die ons echter nimmer onder de oogen zijn geko-
men.] Zie GrOebe, t. a. p.
De type heeft op de vz. veel van die van Karel, doch tusschen de beenen
van het krais ziet men thans beurtelings eenen leeuw en het vuurstaal, met het
jnweel en de vonken der Orde van het Gulden Vlies. Omschrift: ■ , i
PBS • D : G -TTTSP -ANG-Z • REX • DVX • BRAB •
Op de kz. bevinden zieh twee kapitale P’s ter zijde van het gekroonde wa-
penschild. Omschrift •
DOMINVS enz.
Afgebeeld in den Beeldenaar van 1559 en in eenige volgende.
G. weegt als die van Karel.
Thans gaan wij over tot de zilveren mühten van Pilips IV.
’s Vorsten grootste munt heette Philippue-daalder, zilveren Jicaal of halve
goaden Philippus-Beacd, om de overeenkomst van deh prijs aldus geheeten (zie
Groebe, bl. 124). Dézelve was, even als de Karölüs-gulden, aangelegd op 10
penn, (f zuiver zilver), en wordt geschat te wegen 22 eng. 27 azen bij een gehalte
van 9 penn. 23 gr. (zie Plac. Viaanderen, Deel -III, bl, 560), tevens
met de | , f , ts en A deelen, terwijl er nog A en A bestaan van 4 penn.
22 gr. !" - 1 »W io - ' ■ ; : .. 3
Groebe verwijst hier naar Plac. Viaanderen, Deel III, bl. 569. En dit in
zamenstemming met & Ordonnantie van 2 Maart 1570 (Geld. Plae. Deell. bl.
431; Plac. Brab. Deel III, bl. 532), waärbij geboden werd, dat dOj^ea A deelen
van half allooi zouden moeten zijn. De haive cm mindere deelen werden
èerst gelasi bij bevel Van dén 24 Maart 1561 (Handschr. op papier, Idatsteplan.
enz. ) bij Groebe voorhanden). Drie deelen daarvan werden ook zenen Mvmer j
geoen groot en drie en een halbegrootipenning geheeten. Nader komen wij hierop terag.
Wij voegen hier bij, dat deze muntslag nader door den dusgenaamden Du-
katon vervangen is, en dat de Hlips-daalder met zijne onderdeelen ruim eene
eeuw in ons vaderland in omloop is geweest.
Gaan wij thans, na deze algemeene mededeelingen, over om de verschillende
door ons afgebeclde stukken nader te beschöuwen.
N". 9 was misschien eene proefmunt, hoewel de Heer Verächter Ons meldt
niets omtrent dezelve in de Archieven der Antwerpsche Munt gevonden te hebben
, en Z. E. meent, dat men het stnk siechte als eene dusgenaamdepiece deplaisir
te beschöuwen hebbe. Maar wat waren de proefinunten, wier type verder niet
gebezigd is, toch anders? Of zoude het, daar dit stuk, even min älsrhet volgende,
een jaartal draagt, tot geschenk hebben tttoeten dienen, en-door den
Vorst bij sommige gelegehheden als eereteeken uitgereikt zijn geworden ?
De vz. vertoont :’s‘KöningS beeldtenis met de kroon op het hoofd, en de Gul-
den-Vliesketen op het hamas, naar de regterzijde gekeerd. Omsehrift:
PHTTJPPVS : D : G • HISP • Z • REX : DVX’ : BRA @
Op de kz. aanschouwt men het gekroonde, zeer zaamgestelde, Wapcnschild,
hetwelk ons Teeds vroeger op al de gouden münten, met uitzondering alleen van
den Andries-gulden, voorgekomen is, omgeven met de kéten der Orde van het
Gulden Vlies, Omschrift :
35*