
Kz. het kruis, omringd door twee omschriften ; in den binnensten rand ataat :
ifc BRKB7ÎOTIE S DVX
in den buitensten :
HOMEH : ÖOMIHI : HOSWRI : SOT : BEßEDIßTCVM
Z. weegt 2,9 w.
Deze conventiemunt is, als uit de verzameling van den Heer de costee , be-
schreven in de Berne Belge, T. I , page 302.
JA N III.
(1312—1355).
W ij zijn genaderd tot eenen Vorst, die het eerst in Braband gouden munten s
en wel zeer prächtige, heeft laten slaan, zoodat dezelve tot voorbeelden in an-
dere landen, met name in het Graafsehap Holland, genomen werden.
Berst zullen wij over de gouden munten, daama over de zilv.eren en nog
later over de biljoenen handelen.
Omtrent het regt van de geele of gouden munt, aan onzen Hertog door
Keizer Lodewijk van Beijeren verleend, lezen wij bij Heylen , bladz. 19, dat
hij in een oud Handschrift het navolgende gevonden had:
// Ludovicus de Bavaria IIH Imperator indulsit et aucteritate cesarea concessit
Johanni, hujus. nominis m , duci Brabantiae, ut sub nomine ejusdem
»imp. et armorum imperii insigniis in oppido Antverpiensi posset facere cudi mo-
„netam auri, sicuti ipse dux Johannes ejusdem indulti vigore fecit ibi cudi per
//Falconem de Pistorio Scuta awea, quae in vulgari theutonico Faucons Sehlde
// sive Antwerpsche Schilden nuncüpantur. //
"Wij zullen hierop nader terugkomen.
Yoor de regering van Jan III schijnt men, waar het den Hertog of hem, aan
wien hij de Munt verpacht had, lustte, munt geslagen te hebben. Dus ook
op Vorstelijkè kasteelen, en verder selon son bon plaisir. Immers ware dit zoo
niet geweest, dan zouden wij niet'lezen in het Charter van Jan III, van het
jaar 1314, uitgegeven door But/cens, in zijne Preuves des, Trophées de Brabant,
bl. 137 : //Item dat men niet maecken en sal noch slaen in Brabandt eenigen
//pennick ten sy binnen vryen steden van bbabandt, ende met raede der
//voorsz. steden ende lande,//
Zulks blijkt dus eene voorziening te zijn geweest tegen tweederlei misbruik,
„ltliann als zoodanig beschouwd in het oog der meer en meer magtig wordende
steden.
Als onder Jan III geslagene gouden munten vermeldt Heylen alleen (bladz.
y 7__J9). dobbele goude moutoenen., enhele moutoenen en Antwerpsche Schilden ;
wij kennen echter ook van dezen Hertog Johannesguldens, ook wel hleyne guldens
van Florentien genaamd.
Wij deelen deze muntsoort, zijnde eene der oudste, mede onder N°. 1.
Yz. Johannes de Dooper met den kruisstaf in de hand ,, ten , voeten uit , en
met een nimbus om het hoofd.
S : IOH3S | HHSS B.
Achter deze laatste letter vertoont zieh het muntteeken, een' leeuwenkop, van
voor ons onzekere beteekenis. Is het de leeuw van Braband ? |
Kz. de Blorentijnsche lelie, als op de munten dier stad.
* I • QVX • BR3ÎB2S.
G, weegt 3,5 w.
N°. 2 een groot Larn, (de naam van dubbel Lam is minder juist, gelijk ons
dé Hoogleeraar Serrure {Cab. du Prince de Ligne, page 120) leert, dewijl de-
ze muntsoort meer weegt dan. het dubbel der enhele. oî Meine. Lammen.)
Deze muntsoort is alleen aan Nederland eigen, en kamt buiten Braband
mede nog voor in Gelderland, Henegouwen en Holland.
De kleine lammen of aignels komen in Brankrijk reeds voor onder de rege-
ringen van den Heiligen Lodewijk, vah Philippe le Bel,, Louis Huttin,.
Philippe le Long en vooral onder Charles le Bel.
Op de vz. ziet men het lam Gods, dat de zonden der wereld draagt, met