
munt van onzen Brabandschen Hertog, en Filips van Valois, Koning van Frank-
rijk, te Antwerpen vertoevende. De vz. is gelijk aan die van PI. VIII,
N\ 18; doch de keerzijde heeft tot legende in het kruis:
PH | UP | PVS | BEX •
in den buitenrand:
% B'KDIGTV • Sim • enz.
doch tusschen de beenen van het kruis zijn geene drie ,bij elkander geplaatste
bolletjes, als in N°. 18 en 19 van PI. VIII.
N”. 20 is een Maastrichtsehe Groot.
De vz., die zeer afgesleten is, (tot dusverre schijnt men slechts twee exempla-
Ten dezer munt te kennen) stelt voor den Bisschop St.- Servatius, staande op een
door hem verslagen monster. In de eene hand blijkt hij een staf, in de andere
een sleutel te houden. Aan zijne beide zijden vertoont zieh het Brabandsch-
Limburgsche wapenschild.
MOD S DVG - BR2EB • IK § EEtTIIECElO •
Kz. een Karolingisch kruis in een parelcirkel; rondom dezen twee regels
omschrift:
Binnenste rand:
»J« • I • IlOEV • BB2SB': IlYMB : DVX
weder in een parelcirkel.
Buitenste rand:
»J« BKDIGWV KOSKG1 O K I: KBI i D G I: IIjV .- XPI
Deze munt is afgebedd, doch zeer verfraaid of liever te duidelijk gemaakt
op een los plaatje, door wijlen den Pastoor Stiels te Maastricht, in wiens bezit
deze munt vroeger was, aan zijne vrienden vereerd en ons welwillend medege-
deeld door den Heer Baron Michiels van Verduynen te Maastricht. Verder in
het Anmunre du IAmbowrg van 1829, Reime Beige, T. II, PI. VII, N\ 13,
(doch in den tekst wordt, naar het schijnt, eene afwijkendemunt beschreven.)
Z. weegt 2,4 w.
De Heer A. Perreau noemt deze munt gros real; om welke reden is ons
onbekend.
N”. 21 mede eene munt van Maastricht.
Vz. De Brabandsch-Limburgsche leeuwen in een parelcirkel :
MO lOfjîîHHIS OVGI8
Kz. rondom een in een parelcirkel gevat Karolingisch kruis :
MOKETCS WBEim
eene zonderlinge verkorting voor Trajectenm, doch ons mede reeds vroeger
voorgekomen.
In den buitenrand:
KOMEK OO . . . . KEDIGTOV
Afgebeeld in de Berne Belge, T. II, PI. VH, N°. 14.
Z. weegt 2,6 w.
De Heer Perreau zegt t. a. p. page 354 omirent deze munt:
//Gros ou Maestrichter Schild de la collection de M. Serrure.//
N”. 22 de zilveren Peter, muntsoort, waarvan wij vroeger (zie bl. 74) ge-
waagden ; omirent deze zegt Heylen bladz. 21 :
»Deéze geslaegen onder Jan den HI oft misschien nog vroeger, hielen in
//alloy 11 deniers, 8 greyn en weégde 2 ehgelsche, 12 asen'//
Ten onregte schrijft Ghesquière op bl. 162 deze munt, die hij Petre d'argent
de Lornain noemt, aan Jan I toe. In diens dagen toch (1261—1294) kende
men deze type met het zoo zeer versierde kruis op de keerzijde nog niet, die
eerst onder Jan III in gebruik kwam.
Vz. De Apostel Petrus ter halver lijve, met een boek in de regter- en een
sleutel in de linkerhand, binnen een versiersel van vijf bogen; voor zieh heeft
hij het Brabandsch-Limburgsche wapenschild.
S : PSTRVS : BOV2ÏKISKGIS
Kz. Eën zeer versierd kruis, uit drie banden bestaande, hebbende in het
hart een roosachtig sieraad en aan de einden bloemversiersels. Tusschen de
beenen als vier bloempjes.
• I • DVX : liOW' : BR2S' i IlSB' : SEI ! M2ÏRGIO (een ander heeft 2ÏRGIO)
Afgèbeeld bij GHisouieRE, Pl. IV, N”. 5 ; den dutts , PI. 6 , N". 49.
Z. weegt 3,87 w. Serrure schat deze Beuvenscke Groot met den St. Pieter
op Rs. Waarschijnlijk heeft men deze munt, die thans in vele kabinetten in
biljoen voorkomt, in der tijd nagemaakt, althans er zijn in 1847 te Mechelen