
de Hertogin, bij brief van den 38 April 13.93, toe om goud en zilvergeld te
slaan, mits zij er geen maakte dat overeenkomsthad met zijne Nobels, halve
Nobels, dubbele en enkele Grooten, ’t zij in waaide, ’t zij in gcwigt, opdat
de omloop der munten van de Hertogin die der zijne niet zoude beletten. Maar
de overeenkomst bleef bestaan, dat zij de voordeelen der Munt zouden deelen,
en dat er volle uitvoering zoude blijven gegeven worden aan de overeenkomst
van 16 Julij 1384.
De Hertogin gaf dan, bij brief van 35 Junij 1393, bevel aari Gijsbrecht van
den Biessen, van Tongeren, om gedurende twee jaren gouden en zilveren munten
te slaan, hetzij te Vilvoorden, hetzij in eenige andere plaöts, waar hem
dit het best zoude voorkomen. Vilvoorden was inderdaad de plaats, waar hij
van den 35 Junij 1393 tot op den 35 Julij des volgenden jaars muntte. Zij-
ne werkplaats was in een bijzonder huis, toebehoorende aan Jan van den Haes-
donck, waarvoor eene jaarlijksche uitkeering van honderd Eijnguldens betaaldwerd.
De Muntmeester Van den Biessen werd belast aldaar te munten gouden Peters,
hebbende aan de eene zijde het borstbeeld van den Heiligen Petrus, voor
zieh houdende een schild met het wapen der Hertogin, en op de keerzijde een
kruis , in welks midden de letter B {Srabantia) zieh moest bevinden. Van deze
munt zouden er 15 uit een Trooisch mark vervaardigd worden.
Hij was ook belast met het slaan van dubbele gouden Peters van 371/* uit
het Trooische mark, en de Hertogin trok, voor haar heerlijk regt, een en dne
vierde Peter per mark van Troyes.
Wij moeten doen opmerken dat deze munten nimmer vervaardigd werden %
omdat zij Met vermeld worden in ’sMuntmeestersrekening, en omdat het hand-
schrift uit de Bourgondische Bibliotheek stellig vermeldt, dat gedurende de regering
van Johanna geene gouden Peters te Vilvoorden vervaardigd zijn.
Doch anders was het met de zilveren munten gesteld; Van den Biessen werd
belast om dubbele zilveren grooten te slaan, hebbende aan de eene zijde twee
Schilden, en, aan de andere, een kruis met een schild, en waardig acht de-
niers. Hij was ook belast met het slaan van enkele grooten van vier deniers, en
halve grooten van twee deniers, waarvan de Hertogin, als sleischat, twaalf groo-
Jen per mark trok. *
Te rekenen van den 35 Junij 1392 tot den 22 Julij van het volgendejaar, vond
men in de bus 663 grooten, twee halven voor een dubbelen gerekend, en vier vierde-
deelen insgelijks voor een dubbelen, waarvan iedere dubbele groot 30 marken zilver
vertegenwoordigde, terwijl het totaal eene som van 13,340 marken zilver bedroeg.
Wij kunnen dus Met opgeven, hoe veel er van elke muntsoort afzonderlijk is geslagen.
Het latere gedeelte dezer overeenkomst heeft slechts betrekking op de voor-
Tegten van den Muntmeester en de leden vain zijn huisgezin (1).
Korten tijd daarna gaf de Hertogin, bij brief van 15 Augustus 1393, aan
Van den Biessen eenen nieuwen last, om goud- en zilvergeld te slaan in de
stad, Welke zij hem zoude aanwijzen. De stad LeuVen werd voor de vervaai-
diging dezer munten bepaald. De Muntmeester werd gelast er gouden torens tfe
maken , drafeendo aan het benedendeel ihet wapen der Hertogin , terwijl er een
kruis Op'-'dO’ i'kz.i moest gevonden worden. Hunne waärde was 59 Vlaamsche
grooten, eli' er moesteh öl stuks- Mt een Trödisch mark vervaardigd worden.
Sedert den-il6 Augustus 1393 tot,aan Paschen van het volgende jaar, ver-
Vaardigdc Van den Biessen gouden torens van 33 karaten gehalte, en 59 in het
mark, makende 730 marken. Men vond er 72 in de bus van essäi.
De Hertogin had haTen Aluntmeester , m hetzelfde bevelsckrift, bevolen om
dubbele grooten van acht deniers («ßfe) te vervaardigen, Op de voorzijde met twee
wapensöMlden -geteekend, en op de keerzijde met een kruis met een wapenschild.
Hun gehalte'was van 5 deniers Koningszilver (,Wo) en van 61 stukken m het
mark Trooisch.; Ook moest hij enkele grooten van 4 deniers Cv%%%) «n halve
'grooten van 13' deniers (t<^) vervaardigen.
' V a n Jddni Biessen werkte aan deze munten van den '22 Julij 1393 tot
den 10 November daaraanvolgende. Men vond in de bus van essai 608 dubbele
'grooten, twee halve en vier vierdedeelen gerekend voor een dubbele groot,
waarvan ieder 20 marken gewerkt zilver vertegenwoordigde; alzoo in het geheel
12,1,60 marken ¿silver.
(I) Heh h 'behend, welle gewigtige personen in de middeleeuw'en Muntmeesters en hun-
ue gezelieii1 \iar4a, en hoe zij door de Vorsten met aan'zienlijke Privilegien beschonkeri wer-
iäenr Thana'kijn de Muntbeambten, böe aanzienbjk banne; betrekking ook möge zijn, ge-
wone burgers , die de zelfde lasten als alle andere Staatsbürgers moeten dragen.
‘ 14*