
Àfgeb. in onderscheidene Ordonnantiën en Beeldenaars der 16» en 17» eenwen;
in b e r g ’ s Münzbueli, München 1604; v a n m i e r i s , Hist, der Ned. Horsten,
Beel I , bl. 1'89, N". 2 ; v e r a c h t e r , PL IV, N*. 3.
Deze hoogst zeldzame munt, die ook van andere provinciën voorkomt, wordt
b i j v a n m i e r i s alleen de zilveren reaal genoeind.
Z. weegt 6,8 w.
Heylen zegt, dat ze geslagen waren op feen » alloy van 11 deniers,. 3 grey-
n nen, weézende hnn gewigt van 9 eng. 6 äsen.» (bladz. 60)
Verächter; Nocumens, page 30, heeft het volgendo:
» Real d’argent, zilveren rogael (!), ayant cours pour 16 gros (8 sois); de
//11 deniers, 4 grains en aloi, et de 34 pièces de taille au inaxe de Troyes,
//conformément à l’instruction donnée en Juillet 1487. Depuis le 2 Novembre
//1487 au 3 Juin 1488, on en a frappé 29,342 pièces. C’est la première mon-
ffnaie en argent, forgée dans ce pays, dont le eoin a surpassé la dimension et
//le poids ordinaire. Les pièces du même type, mais qui ne portent point de
//millésime, appartiennent-elles aussi à la même fabrique? peut-etre ést ce lop-
// posé!»
Wij durven mede niet beslissen, en zullen dergelijke stukken, naar aanleiding
van de daarop voorkomende muntteekens, beschrijven onder de Mnnten der Graven
en Hertogen van Gelderland en onder die der Graven en Gräfinnen van Holland.
N\ 14 is de dubbele griffioen- of dubbele stuiver van Mechelen.
Vz. Twee griffioenen, gezeten en elkander aanziende; met twee hunner voor-
pooten houden zij een vuursteen, en in de beide andere, boven den steen ver-
heven, een vuurstaal.
Van waar komen de griffioenen of grijpvogels op de Nederlandsche munten?
In den rand ziet men eene Roomsch-Koninklijke kroon en verder het opschrift :
MO' » TSRGW « RO' ° RG ° Z » Pf^I0 TSR'DV » KV' • B' .
Kz. Het gedeelde wapenschild als op N-. 3, liggendë op een in bloemen
eindigend kruis. Omschrift, na een arendje;
(I) Volgens de Instructor (Verächter, bl. 45) golden xxiiij dheren royaelen eenen
g (niden.
STSItW » F2SG » PPLM » WW « OBS » 148A.
De afbeelding bij alkemade , Pl. XXXVIII, 2 N°. 3 is onherkenbaar ; zeer
goed bij VERÄCHTER, PL IV, N'. 4; DEN DUTTS, Pl. .13, N“. 88.
Z. weegt 8,25 w.
Bij Heylen vindt men in de Aanteekening op bl. 62 het navolgende, waaruit
men zien kan, wanneer de dubbele, enkele en halve griffioenen, die geen jaar-
tal dragen, vervaardigd zijn.
« 1487, zyn geordineérd in de maent Julio . . . . eenen penninck, die sal heeten
» dobbel Griffoen van gelyken alloy als den Real van 68 stukken in ’t marck. —
»Item alnog eenen enkelen Griffoen ten pryse van 4 Groote Vlaems en 136 in
v ’t marck. — Item eenen anderen enkelen Griffoen van harden ahoy, te weéten
7, van 6 den. fyns silver in alloy en 73.|- stuk in ’t marck. — Sedert Julio 1488
» tot in November syn gemunt tot Mechelen andere silvere dobbele Griffoenen
v van 10 den. 8 greyn fyn silver in alloy en . van gewigte als den voorgaenden. -—
»Item enkele Griffoenen van 5 den. 12 greyn van gelyken gewigte.»
Verächter zegt op bl. 80 en 45, dat de dobbele .Griffioen.een, allooi had van
11 penn. 4 grein; dat 48 derzelve eenen gmtden Hogael waardig waren en dat
hij loop had voor 8 grootVlaams of,4 stuivers. Verder, dat er van 2 November
1487 tot .3 Junij 1488 een getal van 66,824 stuks geslagen zijn geworden.
Den Duyts vermeldt op bl. 32, onder N". 95 en 96, twee afwijkfende Stempels,
die in den rand een kroontje in plaats van een arend hebben,Jerwijl N'..95
ook in het omschrift varieert,. als waarin het woord DBS in het midden komt.
Merkwaardig is in deze dagen het nalaten der sedert ruim twee eeuwen ge-
bruikelijke wijze om de legenden der munten, genoegzaam zonder uitzondering,
van een klein kruisje te doen voorafgaan.
N". 15 is de enkele grißoen of stuiver, geslagen te Mechelen , blijkens het
door ons uit Heylen zoo even onder N". 14 medegedeelde. Dezelve heeft; op de
vz. een regtopstaànden Griffioen, houdende in den linker voorpoot een vuursteen
en in den regter een vuurstaal ; alles doelende op de Orde van het Gulden Vlies.
In den rand ziet men eene koninklijke kroon, daarna wordt gelezen :
DEB2SRI » SIMPLER - BOI'TÏT o (voor nominatus) GRIPO »
Op andere exemplaxen leest men orieon of grifonus.
25