
zoo geringe lioeveelheid meer bestaan te hebben, dat' zij in de waardebepalingen
der munten niet meer voorkomt. ■
Op de vz. van N\ 6, en ook van N". 7, ziet men het vroeger, reeds onder
de regering van Karels vader, Kbps den Scboonen, gebruikebjke. wapenschild, be-
staahde nit vier kwartieren: 1 Oostenrijk, 2 Nieuw-Bourgondie , 3 Oud-Bour-
gondie, 4 Limburg, en hebbende tot opperschild dat van Braband; Het geheel
is gedekt door de kroon, en heeffc aan de beide zijden het vuurstaal der Orde
van het Gulden Vhes met de vonken. In den rand ziet men eene slecht afge-
beelde stralende zon (van mar de naam der munt); verder staat er:
CARO : D : G : RO : IMP : HISP : RJEX : DVX : BVRG : Z : BR.
Op de kz. vertoont zich een kniis van nieuwen vorm, eindigende in vier le-
hen en hebbende een roosvormig sieraad in het hart. Tusschen de beenen des
kruises ziet men beurtebngs den dubbelen rijksarend en het kasteel van Kasti-
be. In den rand:
§ DA : MIHI: VI-RTVTE : COTRA: HOSTES • TVOS • 1544.
Afgebeeld in onderscheidene Beeldenaars der zestiende en zeventiende eeuw.
Serrtjre schatte de zeldzaamheid in 1847 als van R3.
G. weegt 3 w. 4 k. Bij een gehalte van ongeveer , zoude de tegenwoordige
waarde omtrent/4.80 zijn.
Te Antwerpen zijn van deze muntsoort geslagen tusschen
30 October 1540 en 6 April 1541(2), Rekening ZZ, 11,355 stuks.
5 Juhj 1542 en 23 Augustus 1545, Rekening AAA, 567,876 —
19 October 1545 en 4 October 1546, Rekening BBB, 204,864 —>
4 October 1546 en 20 October 1548, Rekening CCC, 63,889 —
18 Dec. 1548 en 19 Maart 1551,
Stilo Brabant, Rekening DDD, 69,303 : —
24 Maart 1551 en 12 April 1553, Rekening BEE, 35,965 — '
11 (sic) April 1553 en 9 Jubj 1555) Rekening PPP, 420,747 —
9 Jubj 1555 eh 9 Jubj 1558, Rekening GGG, 19,801 —
Dus te zamen 1,393,800 stuks. .
N. 7 heeft op de vz. het juweel der Orde van het Gulden Vhes, ter zijde
van het wapenschild, veel duidehjker dan op de N°. 6. Ook is de zon in den
rand beter afgebeeld. De verkorting van het woord Brabantiae is thans eene
enkele B.
Op de kz. Vertoonen zieh de twee dubbelde arenden en kasteelen in eene om-
gekeerde rigting als op de N°. 6. Ook zijn de punten tot afscheiding der woorden
thans op eene zonderbnge wijze op den binnencirkel der munt geplaatst. Het
jaartal is hier aUeen door de cijfers 54 aangeduid.
Te Maastricht is deze muntsoort eerst sedert den 26 Januarij 1548(9) geslagen.
Volgens de Rekening dier Munt, P, van 26 Januarij 1548(9) tot
20 Junij 1552 werden vervaardigd . . . . 4,477 stuks.
Volgens Rekening Q van 22 December 1552 tot 14 October 1558, 26,360:
Onder N°. 8 en 9 deelen wij den grooten zilveren Xarolus-gulden, of dien van
den niettwen, onder N". 10 en 11 dien van den ouden slag, mede.
Terwijl de toevloed van zilver uit Amerika steeds vermeerderde door het bewerben
der mijnen van Mexico en Peru, en het goud niet in die evenredigheid
toestroomde, kwam men op de gedachte om, in navolging der Daalders van het
Duitsche Rijk, ook in Nederland grootere zilveren muntep te slaan, dan tot dus
verre gebruikebjk was.
Volgens Ordonnantie vah 22 Pebruarij 1542 werd dan de zilveren Karolus-
gulden geslagen op een gehalte van 10 penningen, of f zuiver zilver, of, gebjk
wij thans zeggen, op ongeveer Tas||. Het gewigt moest wezen van 14 eng. 30 azen.
Er kwamen 10f|§ stukken uit een mark. Zij zouden gang hebben t o t / l . Zie
Blae: Viaanderen, Deel 1, bl. 507, aangehaald bij Groebe, bl. 123. Deze
zegt aldaar ook: »Hoe men hiermede moet overeenbrengen, .hetgeen Moonen,
ii Chron. van Deventer, zegt op het jaar 1539, dat de drie Overijsselsche steden
»het regt van den Keizer verkregen, om den zilveren Gulden van 20 stuivers
»te munten, bbjft mij nog duister.»
In Blaß. Vlaanderen, Deel III, bl. 560 wordt de gehalte op 9 penn. 23
greinen bepaald.
De prijs van den Karolus-gulden was steeds stijgende; in 1552 reeds/1.1;
in 1559 /1 .2 ; in 1576 /1 .5 ; in 1581 /1.13; ip 1621 / l . 14*. Aan zuiver
zilver houdt die van den ouden Stempel!, of de kleine, thans voor/1.92.
De onder NV 8 en 9 afgebeelde hebben beide de zelfde keerzijde, doch de