
Vgeorcfmeert te maekén ende slaen in onze stad van Laven of elder...., eenen-
a nieuwen penninc van goude, die heyten sal een Brabants. Leemc, gevragt op
> d’ een syde met 2 Leeuwen, houdende eenen helm met onsen timmer ende
zz daer onder hangende eenen schilt van onser wapenen en op d’ ander syde geiz
vracht met eenen gefloreerden dobbeleri oruys , die gelden sal 5 soh. grote van
//onsen nuwen middelsten silveren penning hier naer, besehreven, ende van de-
// sen gulden penning sullen gaen in der snede op de Troysche marcke 43 pen..,
» 1 engelsche onder of boven ter remedie, ende deze selve gulden penning sal
z/houden in alloy 23 crate en een half. Een greyn onder of boven ter remedie./z
Wij geven de afbeelding dezer munt op Pl. XIII, N". I, De type der vz.
is genoegzaam duidelijk besehreven, doch dewiji de ordonnantie de opschriften
niet mededeelt, moeten wig zufks doen. In de afsnede dan of exergue, onder
bet wapenschild des Hertogs, door de leeuwen vastgehouden, staat :
BR2ÏB2OT.
waaronder vijf bolletjès.
In den rand leest men*
f f in n ^ o r a v s 2 d s i 2 g r t î s d v x 2 b r t î b k i o t i e 2 z ^ l im b v r g i s .
Het gefioreerde dohhele crags op de kz. heeft, tusschen de heenen., beurtelings
den leeuw van Braband, eene lélie, den leeuw van Limburg en eene lelie, allés
in een versiersel, bestaande uit vier bogen, door even zoo vele uitspringende
driehoekige figuren van elkander gescheiden. Omsehrift :
ifyQ g TîVWeM 2 IBRKDSISBS 2 PSR 2 MSOIVM 2 IltLORV 2IB2OT.
Verächter meldt op bl. 107 zijner Dommens, dat de naam dezer munt zoude-
geweest zijn: dobbelen Brabantschen Leemo, en dat dezelve volgens eene ordon-
nantie van het jaar 1408 zoude geslagen zijn en koers gehad hebben voor 5
schellingen grooten, d. i. 60 grooten. Wij gissen, dat het woord dohbel over-
tollig is (zie boven). Van deze munt (waarvan slechts één exemplaar meer, en
wel in het Nationale Kabinet te Parijs, schijnt overig te zijn) werden, volgens
Verächter, te Vilvoorden, tusschen 10 April 1409 en 24 December daaraanvol-
gende, 12,760 stuks geslagen.
■ Alleen {docA met Bomeinsche betters) afgebeeld in de Beeldenaars van 1575
èn 1580,
. Van den halven, volgens Verächter rmkelen, Brabandschen leeuw, wordt ge-
zegd: zzitem eenen anderen gülden penning van den zelven teeken en alloy, die
v gelden sal 2 sch. 6 pen. (dat is 30) der voors. groote ende daere gaen sal ter
zz snede op de . Troysche marck 86, een engelsche onder of boven ter remedie.n,
Verächter meldt, volgens het Handschrift van Waterloos, -dat er 5,600 stuks
van deze muntsoort geslagen zijn. )
Type en legenden verschillen al zeer weinig. Het woord beabat. onder het
wapen is niet, als bij den geheelep leeuw, tusschen twee: lijnen verrat ,, maar
heeft vijf bolletjes onder zieh.
De woorden zijn eenigzins anders verkort.
Het eenige, tot dus veyre bekende, exemplaar dezer munt bemst in het Nationale
Kabinet van den Franschen Staat te Parijs. Door den ;Heer Verächter ..te
Antwerpen is ons goedgunstig een afdruk toegezonden, terwijl de Heer Le-
normant te Parijs, Opzigter van gemeld Kabinet, tvyee onzer hem vrächtvrij
toegezondene brieven onbeantwoord het.
N». <3; De Brabandsche plack of Bfildragcr was, volgens Heylen, bl. 29,
n geordineerd in alloy op 5 pen. 3 greyn fijn zilver [dus npg niet voor de helft,,
of 6 penningen uit fijn zilver bestaande, en alzao voor het grootsie gedeelte uit
koper of ander metaal van mindere waarde zaamgesteld] en in gewigt op 58f
ii stukken werks uit een Troysch mark.zz Verächter spreekt van 5 penn. 5
grein. De koers was, volgens hem, voor twee grooten, Brabandsch of een
stuiver (1).
Men sloeg er 61,770 stuks van.
De vz. dezer munt bevat eenen naar de linkerzijde gekeerden, zitten-
den leeuw met om den linker achterpoot doorgeslagen staart. Op den kop heeft
hij eenen .heim, waarop als helmteeken de lelie uit het wapen van den Hertog,
Onder den leeuw staat:
BR77B7OT,
In den irand leeet men :
(1) d. i. 12 deniers gros van Braband van 4 myten in den denier,; of 2 grooten of 1 sol
van Braband. (Handschrift van d . w a t e b l o o s , p . 155.)
16*