
140 juliana (1948-1980), 2 1/2 gülden i9 6 0 & 1970 (15 g; 33 mm en 10 g; 29 mm)
muntbiljetten worden ingetrokken. Om traditionele en praktische
redenen werd voor deze grotere stukken aanvankelijlc het zilver
gehandhaafd, het gewicht werd echter wegens de stijgingvan de zil-
verprijs aanzienlijkverlaagd.Devoortgangvan deze stijging maalcte
het noodzakelijk in 1967 ook voor deze munten het zilver te verlaten:
sedert 1967 respectievelijk 1969 worden de guldens en rijksdaalders
met dezelfde beeldenaar in nikkel uitgevoerd (zie afb. 140). In 1970 en
1973 werd zilver echter nog gebruikt voor herdenkingsmunten van 10
gulden, uitgegeven ter gelegenheid van de 25e herdenking van de
bevrijding (zie afb. 141) en van het 25-jarig regeringsjubileum. De her-
141 Juliana (1948-1980),i o guldeni9702 5jaarbevrijding (24,96 g ;3 8mm)
denkingsmunten 400 jaar Unie van Utrecht in 1979 werden echter in
nikkel uitgevoerd, aansluitend bij de gewone rijksdaalders (zie afb.
142).
142 Juliana (1948-1980), 2 1/2 guldemg79 400 jaar Unie van Utrecht (10 g; 29 mm)
De regeling van 1948 gold niet voor de West-Indische gebieden. In
Suriname bleef tot de invoering van eigen munten in 1962 het voor-
oorlogse Nederlandse geld in gebruik; ter aanvulling van de voorraad
werden door ’s Rijlcs Munt in 1957,1958 en i960 nog bronzen centen
van het oude type geleverd. Voor de Nederlandse Antillen werden nog
tot 1970 munten volgens het oude stelsel geslagen, echter met eigen
landsnaam en deels in afwijkende uitvoering. In dat jaar zijn geheel
nieuwe beeldenaars ingevoerd, waarbij tevens de zilveren munten
door nikkel zijn vervangen.