
c. Graven van Holland
Enkele malen is de Hollandse munt uit Dordrecht tij delijk naar toenmaals
Hollands en nu in Noord-Brabant gelegen gebied verplaatst:
Geertruidenberg, onder Willem iv ca. 1340
onder Albrecht 1391-1393
Zevenbergen, onder Philips de Goede 1428-1430
d. Brabantse heren
In de latere Middeleeuwen is door verschillende heren in het noordoosten
van de provincie gemunt:
Graven van Megen: in de 14e en 15e eeuw werd een vrij omvangrijke reelcs
munten geslagen te Megen; in de 16e eeuw werd de muntslag hervat, waarschijnlijk
uitsluitend te Gorinchem.
158 Megen (graafschap)Jan [Il (1359-1414), groot (1,8 g; 27 mm)
Jan ni 1359-1414 begin van de muntslag ca. 1380 (zie afb. 158)
Elisabeth 1414-14...?
Jan v 1438-1469 einde van de muntslag 1451
Voor de muntslag van Karel van Croy, prins van Chimay, graaf van Megen, en
van Maria van Brimeu: zie onder 7f.
Heren van Ravenstein: door de heren van Valkenburg-Borne is gemunt in hun
Maaslandse bezittingen, eerst te Herpen, na de stichting van Ravenstein
aldaar:
Walraven van Valkenburg-Borne 1356-1378
Reinald 11 van Valkenburg-Borne 1378-1396
Heerlijkheid Oyen: Maria van Brabant, zuster van hertogin Johanna en wedu-
we van hertog Reinald ni van Gelre, heeft op haar kasteel te Oyen, dat zij als
weduwgoed bezat (1362-1399), gemunt ca. 1380-1390.
Heren van Cuyck: gemunt werd in de hoofdplaats Grave door:
Jan ni van Cuyck 1352-1364
Diederik van Hoorne, heervan Perwez en Cuyck 1364-1371
Heren van Heusden: de toeschrijving van ca. 1390 geslagen munten aan
Heusden is onwaarschijnlijk.
Heren van Waalwijlc: ca. 1390 werd gemunt door Jan van Brederode, heervan
Waalwijk.
10 Limburg
a. Merovingisch-Karolingische munten
In de 7e eeuw is te Maastricht door verschillende monetarii een vrij omvangrijke
reeks gouden trientes geslagen (blz. 21). De Karolingische muntslag
beperlct zieh tot enkele zilveren penningen van Pippijn tot Lodewijk 11
(877-879)-
b.Koninkijke munt
De Duitse koningen hebben belangrijke rechten in Maastricht, onder andere
de voogdij over Sint-Servaas, bezeten tot 1204, toen deze aan de hertog van
Brabant werden afgestaan (blz. 34).
De scheiding tussen te Maastricht door de keizers (volgens sommigen door de
proosdij van Sint-Servaas) en door de Luikse bisschoppen geslagen munten, is
een nog niet opgelost probleem. Op naam van de volgende keizers en koningen
zijn munten bekend:
Otto hi 983-1002 (keizer 996)
Hendrik 11 1002-1024 (keizer 1014)
Koenraad 11 1024-1039 (keizer 1027)
Hendrik hi 1039-1056 (keizer 1046)
Hendrik iv 1056-1105 (keizer 1084)
Hendrik v 1105 -1125 (keizer 11 11)
Frederik 1 1152-1190 (keizer 1155)
c. Hertogen van Brabant
In 1204 gingen de koninklijke rechten te Maastricht op de hertogen van
Brabant over, die er meermalen een munt hebben gevestigd:
Hendrik i 1204-1235
Jan i 1267-1294
Jan 11 1294-1312
Jan hi 1312-1355
Wenzel en Johanna 1355-1383
Johanna 1383-1406
Jan iv 1415-1427