
d. Gelderse munt
Te Vollenhove is tussen 1338 en 1346 gemunt door hertog Reinald 11 van Gelre
(zie 5c), die de stad van de bisschop in pand had.
e. Stedelijke munten
In de loop van de ise eeuw begonnen de grote steden van het Oversticht een
muntslag op eigen naam, aanvankelijk op kleine, tegen het einde van de eeuw
opgroter schaal.
De ateliers zijn werkzaam geweest:
Deventer ca. i 4 5 °- i5 3 4 > 1587-1644.1662-1670,1682-1692 en
1698-1708
Kampenca. 1420-1534 en 1590-1693
Zwolle 1488-1534 en 1591-1692
Alle drie de steden hebben zieh hun recht om gouden en zilveren munten te
slaan door een keizerlijk privilege doen bekrachtigen: Kampen al in 1397,
Deventer in i486 en Zwolle in 1488. In verband hiermee worden op de meeste
door de steden geslagen munten de namen van de regerende keizers genoemd
(biz. 64). In 1479 en 1488 werd door de drie hoofdsteden volgens een gemeen-
schappelijk type, maar ieder in hun eigen atelier gemunt. In 1534 daarentegen
werd een gemeenschappelijk atelier opgericht en werden de plaatselijke munten
gesloten (biz. 71). Deze munt van de Drie Steden was 1534-1583 te Deventer,
1585-1588 te Kampen gevestigd. Na de verovering van Deventer door de Span-
jaarden in 1587 werd daar de stedelijke munt heropend, waarop de beide andere
eveneens de afzonderlijke muntslag hernamen (biz. 107).
De volgende keizers komen voor op de munten van de steden afzonderlijk, res-
pectievelijk op de gezamenlijke munten van de Drie Steden:
Frederikm 1439-1493 (niet te Kampen)
Maximiliaan i 1493-1519 (niet te Kampen)
Karel v 1519-1558
Ferdinand i 1558-1564
Maximiliaan n 1564-1576
Rudolf h 1576-1612
Matthias i 1612-1619
Ferdinand n 1619-1637
Ferdinand in 1637-1657 (niet te Deventer)
Leopold i 1657-1705
In de 17e eeuw zijn dikwijls de namen van Matthias 1 en Ferdinand 11 lang na
het overlij den van deze vorsten nog op de munten gebezigd.
Behalve de Drie Steden heeft Hasselt, waar de provinciale munt enige j aren
gevestigd geweest was, in 1582-1584 kleingeld op eigen naam uitgegeven.
f. Bourgondisch-Oostenrijkse landsheren
Na de verwerving van het Oversticht heeft Karel v een landsheerlijke munt
opgericht (biz. 70), die 1529-1533 te Kampen gevestigd was (muntteken: ‘C’ op
kruis). Onder Philips 11 werd weer gemunt, nu te Hasselt 1562-1567 (muntteken:
stadswapen); in het laatste jaar werd de munt overgeplaatst naar
Utrecht (zie 6c).
g. Provinciale munt
Een provinciale munt werd in 1578 opgericht, waar langer dan in de overige
gewesten, namelijk tot ca. 1590 op naam van Philips 11 werd gemunt (biz. 93,
106). Tot 1582 gevestigd te Hasselt, daarna in beginsel afwisselend in de drie
hoofdsteden, meestal echter te Kampen. In de 18e eeuw is de munt lange tijd
gesloten geweest (biz. 172).
SGelderland
a. Merovingisch-Karolingische munten
Omstreeks 600 zij n te Nij megen en te Tiel gouden solidi en trien tes geslagen
(biz. 21). Te Nijmegen heeft 00k in de 9e eeuw een - zeer kleine - uitgave van
zilveren Karolingische penningen plaatsgehad.
b. Koninklijke munthuizen
Op naam van de Duitse koningen en keizers is een belangrijke muntslag van
Tiel bekend, van de volgende vorsten (biz. 27):
Otto hi 983-1002 (keizer 996)
Hendrik 11 1002-1024 (keizer 1014)
Koenraadn 1024-1039 (keizer 1027)
Hendrik hi 1037-1056 (keizer 1046)
Hendrik rv 1056-1106 (keizer 1084)
Ruim een eeuw later is Nijmegen een keizerlijke munt geweest (zie afb. 151),
waar geslagen werd onder:
Hendrikvi 1190-1197 (keizer 1191)
Frederiku 1212-1250 (keizer 1221)
Willem van Holland 1247-1256