
Muntvondsten
Munten die gevonden zijn bij werkzaamheden met als doel het opsporen of
onderzoeken van monumenten - waarbij verstoring van de bodem optreedt -
zijn in beginsel eigendom van de Staat der Nederlanden. Daarbij krijgt de
eigenaar van de grond een vergoeding ter grootte van de helft van de waarde.
Is er sprake van een toevalstreffer, het vinden van een schat, dan behoort die
schat in gelijke delen toe aan de vinder en de eigenaar van de grond. In beide
gevallen moet daarvan aangifte worden gedaan bij de gemeente.
Daarnaast vormen muntvondsten een bij zonder belangrijke bron voor de
kennis van het vroegere muntwezen. Voorkomende vondsten verdienen dan
ook steeds een zorgvuldige beschrijving en registratie. Zij dienen te worden
gemeld aan: Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet, Postbus 11028,
2 3 0 1EA Leiden, tel: 071-5160999, e-mail: museum@penningkabinet.nl. De
munten worden daar gedetermineerd en zo nodig gereinigd.
Verklaring vari rnuntnamen,
tevens register
Achtentwintig zie florijn.
Afslagen gouden resp. zilveren - van voor zilveren resp. koperen munten
bestemde Stempels (blz. 174).
Albertijn gouden munt van 2^2 gulden van de Zuidelijke Nederlanden, geslagen
1600-1610 op naam van Albert en Isabella; ook dubbele albertijnen,
gewicht 5,15 g, van / 5,- (blz. 109)
Albus Ì zilveren munt geslagen 14e tot 19e eeuw, die de grondslagvormde
van het muntstelsel van de staten aan de Neder-Rijn; in de 17e eeuw ong. 1
albus = 2/3 Ned. stuiver;
2. Latij n voor wit (zie aldaar)
Amerikaans zilver zie blz. 74,122
Andriesgulden gouden munt van afbeeldingvan Sint-Andries, geslagen in de
Bourgondische Nederlanden 1474-1491 en 1567-1571; gewicht 3,40 g, gehalte
0,792 (blz. 58,84)
Angelot Nederlandse naam voor Engelse gouden angel (2/3 rozennobel) met
afbeeldingvan de aartsengel Michael, geslagen 1465-1643 (blz. 82)
Arendschelling schelling van de Overijsselse steden met rijksadelaar (blz. 263)
Arendsdaalder daalder van Zeeland en Friesland, waarop een adelaar voor-
komt(blz. 257)
Arendsrijksdaalder verzamelnaam voor rijksdaalders - vnl. stedelijke - waarop
de rijksadelaar voorkomt, ten teken dat zij geslagen zijn overeenkomstig
de standaard van het Duitse Rijk
Arnoldusgulden gouden munt van hertog Arnold van Gelre (1423-1465) van
laag gehalte; in de 15e en 16e eeuw in noordoostelijke gewesten (en Oost-
Friesland) als rekeneenheid gebruikelijk (1 Rijnse gulden = 2
Arnoldusguldens)
Assignaat zie blz. 176-177
Balancier zie blz. 148
Bankbiljet zie blz. 183,187
Bankgeld rekenmunt tot aan het begin van de 19e eeuw in gebruik bij de
Amsterdamse Wisselbank, ongeveer 5% meer waard dan het gewone
Nederlandse geld (blz. 142)
Bankrijksdaalder zie blz.144
Beeldenaar geüllustreerd tariefvan toegelaten muntsoorten (blz. 130)