
Muntrecht
Het muntrecht wordt, als onderdeel van de soevereiniteit, uitgeoefend door
de Staten van de provinciën. Het muntrecht houdt in:
a. regeling van de muntvervaardiging (stichting en onderhoud van de beno-
digde gebouwen, aanstelling van hoger personeel, voorschrijven van de te
vervaardigen muntsoorten);
b. regeling van de muntcirculatie (vaststellen van de officiële koersenvan
de munten, verbieden van ongewenste binnen- en buitenlandse muntsoorten);
c. behandeling van muntmisdrijven (zowel overtreding van de voorschrif-
ten door muntpersoneel als valsemunterij door onbevoegden).
Op grond van artikel 12 van de Unie van Utrecht worden verschillende zaken
door de provinciën gemeenschappelijk in ordonnanties van de
Staten-Generaal geregeld, en wel voornamelijk:
a. voorschrijven van de belangrijkste te vervaardigen muntsoorten (de
bevoegdheid van de provinciën daarnaast eigen regelingen te treffen bleef
bestaan tot 1694);
b. de gehele regeling van de muntcirculatie;
c. toezicht op de naleving van de voorschriften door het personeel van de
provinciale (na 1659 00k stedelijke) munthuizen.
Een speciaal generaliteitscollege, Raden en Generaalmeesters van de Munt,
heeft tot taak de Staten-Generaal en de Provinciën te adviseren in muntzaken
en de controle op de naleving van de voorschriften betreffende muntomloop
en muntvervaardiging uit te oefenen.
Het recht tot muntvervaardiging wordt mede op grond van bestaande gebrui-
ken erkend voor het Landschap West-Friesland, de steden Nijmegen,
Zutphen, Deventer, Kampen, Zwolle en Groningen, alsook alleen voor kleingeld
voor enkele andere steden, voornamelijk Utrecht. Hiervan is de West-
Friese munt sinds 1602 als een provinciale munt behandeld; de zes steden
hebben zieh in de loop van de 17e eeuw geleidelijk daaraan geconformeerd,
maar na 1694 op een enkele uitzondering na van de uitoefening van het
muntrecht tegen een vaste j aarlij kse vergoeding afgezien.
Gewestem en steden
Provincie Holland
Wapen: ongekroonde klimmende leeuw
Spreuk: vigilate deo confidentes (weestwaakzaaminvertrouwen op God)
Titel: HOLLANDIA OF COMITATUS HOLLANDIAE, Zelden HOLLANDIA ET WESTFRI-
SIA
Munthuis: Dordrecht; in 1672-1673 tweede munt te Amsterdam
Muntteken: roos, zelden wapen van Dordrecht (paal); te Amsterdam: stadswa-
pen
Muntmeestertekens: geen
Landschap West-Friesland
Wapen: twee aanziende gaande leeuwen boven elkaar
Spreuk: deus fortitudo et spes nostra (God is onze kracht en hoop)
Titel: westfrisia, zelden dominium westfrisiae
Munthuis: afwisselend te Hoorn, Enkhuizen en Medemblik (1586-1796)
Muntteken: geen
Muntmeestertekens: gebruikelijk 1615-1774
Provincie Zeeland
Wapen: klimmende leeuw oprij zend uit de baren
Spreuk: luctor et emergo (ikworstel en kom boven); vóór 1602: domine
serva nos Perimus (Heer, red ons, wij gaan ten onder)
Titel: ZEELANDIA of COMITATUS ZEELANDIAE
Munt: Middelburg (1580-1798)
Muntteken: burcht
Muntmeestertekens: geen
Provincie Utrecht
Wapen: a. klimmende leeuw met andrieskruis op de schoft (vnl. in de eerste
helft van de 17e eeuw)
b. gevierendeeld 1,4 klimmende leeuw, 2,3 kruis, sedert 1705 met wapen van
de stad (geschuind) als hartschild
Spreuk: concordia res parvae crescunt (eendracht maakt macht)
Titel: traiectum (afgekort trai of tra)
Munt: Utrecht
Muntteken: wapen van de stad Utrecht (geschuind)
Muntmeestertekens: gebruikelijk 1674-1738