
de regiementen op de omloop beperkten zieh ertoe de aanwezige soorten
op te sommen en de waarde van iedere soort in Nederlandse guldens
en stuivers vast te stellen; dit laatste moest namelijk telkens op-
nieuw gebeuren, niet alleen omdat nog niet eerder bekende soorten
in de circulatie doordrongen, maar vooral omdat de koersen geregeld
aangepast dienden te worden aan die van het eigen Nederlandse geld.
De plakkaten verklären in het algemeen een veertig à vijftig soorten
gangbaar met uitsluiting van alle overige munttypen. Onder deze laatste
vallen in hoofdzaak een vrij groot aantal soorten, die wel niet geheel
onbekend waren maar in de praktijkweinigvoorkwamen, maar
ook een veel kleiner aantal die zeer opzettelijk - veelal bij afzonder-
lijke publicatie - waren verboden. Dat betrof dan in de omtrek van de
Republiek vervaardigde vervalsingen van Nederlandse munten of
vreemde munten waarvan gebleken was dat gewicht of gehalte zonder
wijziging van het uiterlijk waren verminderd, dus bedrieglijke emis-
sies die ais een gevaar voor het publiek en voor de stabiliteit van de
munt werden beschouwd.
Vooral aan het einde van de 16e en in de eerste helft van de 17e eeuw
is een lange reeks tarieven gepubliceerd, waarin de telkens toegelaten
soorten met hun koersen werden bekendgemaakt. Om het raadplegen
hiervan te vergemakkelijken werd gewoonlijk naast de eigenlijke tekst
van de ordonnantie een ge'illustreerde uitgave beschikbaar gesteld,
die in ons land de naam Beeldenaer ojte Figuerboeck droeg. Een twintig-
tal uitgaven, lopende van 1586 tot 1626, zijn bekend. Daarnaast werden
minder vaakgeïllustreerde Manualen uitgegeven, speciaal ten
behoeve van wisselaars en anderen die zieh beroepsmatig met de geldhandel
bezighielden, waarin de niet normaal toegelaten soorten werden
afgebeeld met opgave van de prijs die bij inlevering bij wisselaars
vergoed diende te worden (zie afb. 96) (in de Zuidelijke Nederlanden
bestonden soortgelijke ge'illustreerde publicaties, gewoonlijk zowel
met Nederlandse als met Franse tekst, die echter een andere naam
droegen: Ordonnantie i.p.v. Beeldenaer en Caerte i.p.v. Manuael). Deze
officiële uitgaven, samengesteld door of onder supervisie van de
Generaalmeesters, geven een zeer aanschouwelijk beeid van de veel-
heid van in ons land voorkomende muntsoorten.
Te bedenken is echter dat de Beeldenaers en Manualen officiële tek-
sten met wettelijk karakter zijn, die niet noodzakelijk een zuiver beeid
96 Twee pagina's metafbeeldingen van munten in hetgeïllustreerd tariefvan 1545
van de werkelijkheid geven. Ongetwijfeld is in verschillende gevallen
het voorkomen van bepaalde soorten enige tij d onopgemerkt geble-
ven ofwel opzettelijk geïgnoreerd en omgekeerd zullen de teksten
veelal te laat aan het niet meer voorkomen van andere soorten zijn
aangepast. Bovendien zeggen de wettelijke bepalingen niets omtrent
de relatieve hoeveelheden waarin verschillende munten gebruikt werden.
Zo bevatten de Beeldenaers tientallen bladzijden met afbeeldin-
gen van allerlei Italiaanse krönen, die tegenwoordig zeer zeldzaam
zijn en indertijd zeker niet in grote aantallen voorgekomen kunnen
zijn, terwijl de in honderdduizenden exemplaren voorradige patagón
van de Spaanse Nederlanden met één enkele afbeelding kan worden
afgedaan.
Het uit deze ge'illustreerde teksten afgeleide beeid dient dan ook
aangevuld te worden op andere wijzen. Een goed inzicht in het kwan-
titatieve voorkomen van uiteenlopende muntsoorten geven veelal bij
diverse gelegenheden opgemaakte inventarissen van inboedels waarin
het aangetroffen contante geld wordt opgesomd. Dergelijke lijsten,
dikwijls tamelijkgedetailleerd, zijn nog veelvuldigbewaard, maar zel-
den door de druk toegankelijk gemaakt, terwijl zij bovendien het
bezwaar hebben in hun terminologie veelal nog laconieker te zijn dan
de officiële teksten en daarom nogal eens vragen open laten bij de
interpretatie.