
i Vindplaatsen van geimporteerde gouden munten uitde laat-LaTdne-periode in het Neder-
Rijnse gebied.
a: munt van zuidwestelijke herkomst; b: muntvan zuidoostelijke herkomst; c: schatvondst
Het gebruikvan munten, als zijnde gestandaardiseerde metalen mas-
saproducten die fungeerden als betaalmiddel en waarde-eenheid bij
allerlei transacties in de sociale en economische sfeer, gaat in de
Neder-Rijnse regio terug tot in de pre-Romeinse tijd. In de afgelopen
decennia is gebleken dat de geschiedenis van het muntgebruik hier in
de 2e eeuw voor Chr. aanvangt met de circulatie (en later ook produc-
tie) van Keltische munten. De aanduiding ‘Keltisch’ is hier overigens
niet zonder problemen. De term suggereert ten onrechte dat de toen-
malige bewoners van het Neder-Rijnse gebied zichzelf als Kelten
bestempelden of zo werden genoemd door buurgroepen. De historische
gegevens lijken er eerder op te wijzen dat Neder-Rijnse groepen
zieh in die tijd als Germani aanduidden. Hoe het ook zij, de in het
Neder-Rijnse gebied aangetroffen munten wijzen wel op intensieve
relaties met groepen in de zuidelijk aangrenzende streken van Gallie
en het Duitse Rijnland. Daar was men vanaf de 3e eeuw voor Chr.
begonnen met de productie van gouden munten, aanvankelijk als imi-
2 Verspreidingvan gouden triskeles-staters van hettypeScheers3i.
a.ijbsse munt; b. idem, meerdan loexemplaren; c. schatvondst
taties van Grielcse munten doch spoedig gevolgd door exemplaren die
qua beeltenis een geheel eigen stijl laten zien.
In deze bijdrage zal op basis van de nieuwste gegevens een beknopt
overzicht worden geschetst van de geschiedenis van het vroegste
muntgebruik in de Neder-Rijnse regio. Tot dit gebied wordt ruwweg
gerekend het huidige Zuid- en Midden-Nederland, Noord-Belgie (tot
aan de rivier de Demer) en het aangrenzende deel van het Duitse
Neder-Rijngebied tot aan Bonn. Qua tijd bestrijkt dit overzicht de peri-
ode van ongeveer het midden van de 2e eeuw voor Chr. tot het midden
van de le eeuw na Chr.
In de late-IJzertijd behoorde de Neder-Rijnse regio tot de noordelijke
periferie van muntgebruikende gemeenschappen. Aanvankelijk was
de voor-Romeinse muntcirculatie hier een marginaal verschijnsel. Tot
in het midden van de le eeuw voor Chr. circuleerden er vrijwel uitslui-
tend gouden munten. Stukken van zilver, potin (een koper/tinlege-
ring) en koper komen vrijwel niet voor. Tot op heden kennen we ongeveer
45 vindplaatsen van los gevonden gouden munten (zie afb. l en 2)