
ken uit de tweede helft van de 12e eeuw aan Holland te worden toegeschre-
ven. Een doorlopende reeks begint pas met Dirk vi 1 ; de munt is sedertdien
vrijwel zonder onderbreking te Dordrecht gevestigd.
Dirk iv 1039-1049 munt teRijnsburg
Floris i 1049-1061 munt te Leiden?
Dirkv 1061-1091
Floris il 1091-1121 munt te Vlaardingen
Dirkvu 1190-1203
Willem i 1203-1222
Floris iv 1222-1234 (blz. 34)
Willem h 1234-1256 op naam van de regent Floris de Voogd
Floris v 1256-1296 (blz. 39)
Jan i 1296-1299
Jan II 1299-1304
Willem in 1304-1337
Willem iv 1337-1345
Willem v 1354-1389 (blz. 50)
Albrecht 1389-1404
Willem vi 1404-1417 (blz. 51 )
Jan van Beieren 1420-1425 pandheer (titel: zoon van Holland)
Philips van Bourgondie 1425-1428 als ‘oir (erfgenaam) van Holland’
Philips en Jacoba 1428-1433
Onder Floris v is tijdelijk een tweede munthuis te Medemblik in werking
geweest, onder Willem v een tweede munt te Middelburg (zie 8b).
Enkele malen is de munt tij delij k uit Dordrecht verplaatst naar Geertruiden-
berg of Zevenbergen (zie 9c).
b. Bourgondisch-Oostenrijkse landsheren
Ook onder de nieuwe dynastie is de munt vrijwel voortdurend te Dordrecht
gevestigd geweest (muntteken: roos):
Philips de Goede 1433-1467
(geen aanmunting onder Karel de Stoute)
Maria de Rijke 1477-1482
Philips de Schone 1482-1506
Karel v 1506-1555
Philips II 1555-1581
Slechts in dejaren 1454-1460 werd de munt tijdelijk naar ’s-Gravenhage verplaatst.
c. Provinciale munt
In 1573 namen de Staten het beheer van de munt te Dordrecht in handen,
tengevolge waarvan in dejaren 1573-1581 deels op naam van Philips 11, deels
zonder diens naam werd gemunt (blz. 90). Na 1581 wordt de naam van de
koning defini tief door die van de Staten van Holland (tot 1591 Staten van
Holland en Zeeland) vervangen. De munt te Dordrecht werd in 1806 gesloten.
Een tweede Hollandse munt is korte tijd werkzaam geweest te Hoorn in 1584
(muntteken: hoorn) en te Amsterdam in 1672-1673 (blz. 149) (muntteken:
stadswapen; zie afb. 156). In 1796 werd het beheer van de West-Friese munt
door het provinciale bestuur overgenomen, tengevolge waarvan 1796-1803 te
Enkhuizen en 1803-1809 te Hoorn op naam van Holland werd gemunt (muntteken:
ster).
156 Holland, gouden dukaat 1673, geslagen te Amsterdam (pledfort; 11,17 g; 24 mm)
d. West-Friese munt
In 1586 werd te Hoorn een munt van het Landschap West-Friesland opgericht,
die beheerd werd door de steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik
gezamenlijk (blz. 105). Na aanvankelijk verzet werd de munt in 1602 door de
Staten van Holland erkend, die het hoogste gezag uitoefenden; het feitelijk
beheer bleef echter bij de drie West-Friese steden berusten. De munt was van
1586-1604 te Hoorn gevestigd, vervolgens 1604-1665 afwisselend in Hoorn en
Enkhuizen, ten slotte vanaf 1665 om beurten voor 10 jaar in elk der drie steden.
De munt werd in 1796 door Holland overgenomen.
In dejaren 1673-1679 was bovendien een tweede munt - de particulière munt
van Dirk Bosch (blz. i54)0te Enkhuizen gevestigd.
e. Hollandse heren
Muntslag van de adel (en steden) is door het krachtig landsheerlijk gezag in
Holland nauwelijks tot ontwikkeling gekomen (blz. 45).
Heren van Egmond: door Jan 1, heervan Egmont (1321-1369) is ca. 1360
gemunt te Wieringen.
Heren van Asperen: muntslag door Walraven van Valkenburg, heer van
Borne, Ravenstein, Asperen enzovoort (1351-1378)