
Sinds het midden van de i6e eeuw wordt veelal de naam van de regerende
keizer op de munten geplaatst.
Aanmuntingen: 1457-1583.1602-1604,1618-1620,1685-1692,1703-1704:
Karelv 1519-1558
Ferdinand 1 1558-1564
Maximiliaan n 1564-1576
Rudolf 11 1576-1612
Ferdinand 11 1619-1637 (alleen op munten van 1685 e.v.)
Veel minder omvangrijk is de muntslag van Zutphen geweest, dat mettertijd
eveneens een algemeen muntrecht erkend zag.
Aanmuntingen: 1479-1480,1582-1583,1604-1605,1688-1690.
Verschillende andere steden hebben in de is e en i6e eeuw privileges verkre-
gen om uitsluitend kleingeld uit te munten, in de meeste gevallen met het
doel de inkomsten uit de muntslag voor het onderhoud van hun kerken aan
te wenden (blz. 67):
Arnhem: de eerste muntslag dateert van 1461, waarop diverse aanmuntingen
in de is e en i6e eeuw zijn gevolgd, onder andere 1478,1491,1555-1580,
1 5 9 4 -1 5 9 6 .
Roermond: zie 10g
Harderwijk: privilege van 1503, doch geen muntslag bekend
Eiburg: aanmunting van kopergeld in het begin van de 17c eeuw
Zaltbommel: kleingeld omstreeks 1480: bovendien heeft de stad, die zieh in
1572 bij de Opstand aansloot en pas in 1602 weer met de provincie
Gelderland herenigd werd, in dejaren 1579-1582 en 1589-1591 een omvang-
rijke reeks grote en kleine munten uitgegeven (zie afb. 152).
152 Zaltbommel, daalder circa 1579 (23,82 g; 41 mm)
153 Bergh (heerlijkheld), Willem IV (1546-1586), daalder 1578 (24,72g ;42 mm)
g. Gelderse heren
Van een vrij groot aan tal nu tot de provincie behorende heerlijkheden zijn
munten bekend, waarvan vooral Bergh en Batenburg zeer omvangrijke reek-
sen hebben nagelaten (blz. 45,82,94).
Bannerheren, sederi i486 graven Van den Bergh: het muntrecht was oor-
spronkelijk gebonden aan hun bezit te Dieren en Gendringen, maar is niet
daar uitgeoefend; gemunt werd voornamelijk te ’s-Heerenberg, daarnaast in
Hedel, en in dejaren 1582-1583 te Harderwijk, ten slotte in de 17e eeuw te
Stevensweert (zie 10k):
Adam ui I 3 3 i- i3 5 4
Willem i 1354-1387
Frederikm 1387-1416
Willem h 1416-1465 (muntslag gestaakt ca. 1435)
Oswald h 1511-1546 (muntslag hervat 1541)
Willem iv 1546-1586 (zie afb. 153)
Bovendien is nog door graaf Frederik, broer van Willem iv, die bij boedel-
scheiding in 1568 onder andere Hedel had verkregen, in dejaren 1577-1583
gemunt op eigen naam te Hedel, Zaltbommel en Stevensweert.
Bannerheren van Batenburg (uit het geslacht Bronkhorst) : het muntrecht
werd gewoonlijk uitgeoefend te Batenburg, onder Gijsbert 11 en Diederik 11
tegelijk in het eveneens aan hen behorende Anholt:
Gijsbergi 1351-1361
Diederik 1 1361-1407
Gijsbert h 1407-1429
Diederik 11 1429-1451 (muntslag gestaakt ca. 1435)
Willem 1556-1573 (zie afb. 154)