
14Ö
zoo men het dier eerft kookt* ’t welk L éeuwenhoek ( c) gedaan
heeft, de waare form van veele der fynfte deelen verloo-
ren gaat: gelyk blykt als men onzer beider afteekeningen met
elkander wil vergelyken.
Voor eerft koomen hier aan te vooffchyn, twaalf lange krom-
ftaande veeren, uit leedjes beftaande en met fyne haivtjes bezet:
Deze zyn het die, het dier in leven zynde, gedurig in en uit
Tab.XI.zyn Schulpen trekt; zonder twyfel om zyn voedfel uit het Zee-
fig.VIII. water daar mede na zig toetehaalen. Van binnen in de Schulp
A. ‘ leggen deeze veeren in een Slakken-trek, ( Linea Spiralis) zo als
de tongen der Kapellen. Doch na mate dat hy die uitfteekt
ontrolt hy die, zoo dat zy , als op ze op ’t meefte uitgeftooken
zyn , zig vertoonen als een ftaande Schepper of Krauwel met
kromme tanden Qd).
Een weinig laager heeft het agt andere veeren , die korter,
Fig. IX. dikker en purperagtig van kleur zyn, en regter uitfteeken; zy
c - Zyn ook digter als de voorige met hairtjes bezet, doch komen
' nooit uit de Schulp.
Tuffen deze tweederhande veeren in , heeft het een lid als
Fig. TX.een lange fouit (Probofcis) , van begin tot het einde met krin-
B- getjes voorzien , als de fnuitjes der Vyfhoeken en Zeeklitten:
deze fnuit is aan zyn einde ook met hairtjes bezet, die aan het
onderfte puntje zelfs als een kwispeltje maken. Deze fnuit
{leekt het dier ook fomtyds, doch egter zelden , buiten zyn
Schulpen uit.
Fig. IX. Deze drie deelen maaken het hoofd of bovenlfe gedeelte vatt
de Zeepuift u it : Het onderile gedeelte of het eigentlyke lighaam
Vierde vervolg van brieven 83. brief, bladz. 728. fig. 7.
(1i') De tong van de Alykruikis op dezelfde wyze geformeert:zoude
men nu mogen zeggen , dat de Zee-puift twaalf tongen , of een in
twaalf deelen verdeelde tong heeft ?
haam fchynt een hol vat als een grooren darm: aan wederzy-
den van het zelve zyn aan witte draadjes, als fyn gaaren, twee «V-E-
witte eijronde lichaamtjes , die fterk gedrukt in een melk wit ff.
kleverig vogt zig ontbinden: ( Zoude deeze de Tejliculi kunnen
weezen ? ) Het eijerneft beflaat voorts de geheele ruimte van de
Schulp, beftaande uit kleine langwerpige eijtjes, en dat in zul- lit.G.
ken menigte, dat het onbegrypelyk is, voor iemand die het zelfs D.
niet gezien heeft.
Als men een Zee-puift van zyn onreinheeden gezuivert, dus
uitgefpreit, op een helder glaasje legt en laat droogen, zoo kan
met denzelve lang bewaaren, en ten allen tyde befchouwen.
Dewyl de Zee-puiften nooit van plaats kunnen veranderen om
by elkander te koomen, en egter zoo ongemeen fterk voorttee-
len, agte ik haar Heramphroditen te zyn. Doch op wat wyze
zy haare eijeren zig kwyt maken , geen opening hebbende als
boven in haar Schulp, zal om de kleinheid der eijeren moeijelyk
geweeten worden.
V a n de Schubben der V iffen .
Wanneer men met vereifchte opmerking nagaat, het ver-
fchiliënd maakfel en famenftel van de Huid der D ie r e n , en
de verfcheide dekfelen van Hayr, Wol, Veeren, Schubben enz.
daar dezelve mede bekleed is , en die elk haare byzondere nut-
twheden hebben voor het Menfchdom, zoo moet men met een
eerbiedige dankbaarheid de Voorzienige Alweetenheid van den
Almagtigen Schepper erkennen.
De Menfch alleen word naakt gebooren, en alle andere Dieren
koomen gekleed ter weereld. P l in iu s (0 ) klaagt daar
over,
(a)-Hift. Nat. Lib. VIL' in tom®. •