
ihzonderheid als hy uit het water genomen word, trekt hydie
zoo kort in, dat zy niet zigtbaar zyn; ten dien einde beftaan deze
fnuitjes uit ringetjes die op elkander toévóuwen op de wyze
Tab.XI.der papiere lantaarntjes, die men in de zak draagt: het bovenfte
^af a !^ e*n^e van ^eze tjes is van boven wat platagtig en fchynt dezelve
werking te doen , als de zuigleertjes daar de jongens Wel
mede fpeelen en fteenen uit de grond mede kunnen trekken:
Daar zyn ook eenige andere fnuitjes, die niet plat, maar met
drie punten aan haar einde voorzien zyn.
De ftekels zyn in dit foort geproportioneert na de grootte van
het dier (V ) , zynde de grootfte, die ik gezien heb,' ruim een
half duim lang: zy zyn in het zelfde dier; dikwils van verfcheide
kleuren, wit, blauw, ros, purper enz. Haar onderfte gedeelte
, dat aan de fchaal vaft geleed is , is omtrent dé hoogte van
Tab.XI. een halve lyn , met een fmal uitfteekend randje, van het bovên-
V * ' t e langde gedeelte, ’t welk tot aan de punt toe, roihtom ge-
voort'is-, afgefcheiden.
De ftekels van de Zee-klit afgefchrabt Zynde , zoo vértobnt
zig Ybovenfte toppunt van de fchaal, ronc de opening daar het
dier zyne excrementen looft, als in tien, >vyf grootere en vyf
kleinere Vyfhoeken Qpentagona) verdeelt (Tab. XI. fig. IV. E.) En
een van de grootfte is van een ander maakfel dan d e :överige, en
fchynt van dezelfde natuur te zyn, als het vratje,-dat men by
de Zee-ftarren ontmoet. (Tab. XII. fig. I. A.)
Wanneer men met nöodigè voorzigtigheid het bovenfte gedeelte
van de fchaal een weinig afligt, zoo komt aanftonds het
'' eijer-'
kels vier a vyf duim lang zyn , zeer lange fnuiten moeten hebben.
Y welk waardig is te onderzoeken, .dQch jzqodanige-zyu my nooit levendig
voorgekomen. .
(O Men vind andere foorten van Ze?-klitteji, met,veel korter
Hekels. ' n 1 : ’
eijerneft in ’t gezigtj verdeelt in vyven als een fterre, en voor-FiS-V.
zien met een oneindige menigte van eijeren , die in fommige
landen, als een lekkerny geagt en:gegeten worden ( d ) : Dit
eijerneft is fomtyds zoo groot dat twee-derde van de fchaal
daar mede vervult- i s , en wanneer men het zelve voorzigtig
oplig tr-of uitneemt, zoo ziet men, behalve andere onkenbaare
ingewanden-,. de darmen van het dier, zynde mede vyf in ge-Fig^V.
taf en in elke groote driehoek zoo eene darm geplaatft.
Als men de helft of twee derde gedeelte van de fchaal van
een Zee-klit van boven afzaagt, of met een tangetje afknypt,
en de bovengemelde darmen, eijerneft en-andere ingewanden
voorzigtig uithaalt - ien - uitwaft, zoo ziet men van binnen, -in de
midden boven' de opening-van de mond eenige: beentjes , die
zig in haar natüurlyke ftand vercoonen als een kroon , of een Fig. VI.
lantaarn, waarom ook na haren eerfteh uitvinder de Lantaarn
van Ariftoteles genoemd. worden.
Deze Lantaarn-, die-de loilè kaakebeenen en tanden van het
dier bevat, beftaat uit veertig verfchëide: beentjes ; de tien
grootfte fzyh driehoekig aan de eene zvde-metrkleine tandjes alsVig.
oen zaag-, voorzien: zy (luiten by paarcn twee aan twee tegen VIII.
een. Van anderen heeft elk nog i een klein beentje aan zig v.aft
o-ehegt, dat haar als tot een bafis dient, en van figuur is „alsde
letter V,
In de gepaarde zamenvoeging van elk paar van de tien grootfte
beentjes is tullen beide een lang dun beentje , van figuur
als een Olyphants-tand, uitgezonderd dat het niet rond, maar
kantig en wat uitgeholt is, van ondere met een puntje.
Van binnen tuften deze zyn nog vyf beentjes, die langwerpig,
vierkant met kleine knobbeltjes op zyde zyti.'
Bövén
(d) Rumphius Atnbomfe Raritèitkamer, bladz. 31 en volg.
R 3