90
<tTab.
lX.fig
I. B.
midden, geelagtig wit van kouleur, zynde, volgens de geheele
lengte, verdeelt in kleine vier kantjes a.
Het Dier heeft meer als honderd Voeten aan wederzyden,
die hem dienen, om te kruipen of te zwemmen, dog de hovende
dertien , waren eenigzins anders van maakfel als de on-
derde.
De Kookers zelfs waren van buiten zeer oneffen , hier en
daar met zeer kleine Ser.tularien i Corallinen en Alcyónia’s be'
groeit , dog van binnen zoo effen en glad , als iets kan wee-
zen. Zy waren, op zyn minden, een derde langer, éls het
Dier zelfs , en van onderen ook open : of nu deeze oiiderde
opening haar natuurlyk i s , om de excrementen te loozen , dan
of dezelve veroorzaakt was, door dat zy van haar Voetduk los
geraakt waren , bekenne ik niet te weeten: hoewel het eerde
my het waarfchynelykde voorkomt, om dat zy aan dat onder
einde, ook niet gekwed of gefcheurt fcheénen te zyn, en om
dat het Dier zelfs aan het einde van zyn daarttuffen twee
knopjes, een opening, tot loozing der excrementen, fcheen te
hebben. De Viffer die my dezelve bragt, zeide, die ook los
en dryvende, gevangen te hebben.
Verre van dat dit Dier, een Corallina zoude weezen, of tot
het geflagt der Polypi behooren, zoo fchynt het niy meer over
een te komen met de Serpüla’s o f Kökerwurfntje3-4 dog om
•de menigte der Pooten aan wederzyden, zoo heb ik het een
Scolopendra genoemt..
Van de Serpula’s o f JVurmtjes die
in Steene Kokertjes woonen.
Men vind op verfcheide uit Zee gevide Steenen, Schulpen,
Hoorns enz., eenige witte Steenagtige Pypjes, welke totwooninningen
van Diertjes verdrekken. Deeze pypjes of kookertjes
zyn by fommige foorten rond , en als een krulletje gediaait,
wanneer zy van L inn/eus (a) genoemt worden
Serpula Spirorbis , five te [la regulari fpirali orbiculata, an-
frattibus f&pra introrfum fubcanalhulatis, fenfimquc mino-
ribus. No. 693*
By andere, zyn deeze kokertjes, als driekantig, en loopen
regt, of maar gevallig met een bogt, en worden genoenit
Serpula iriquetra , fiae tefla repente fièxuofa, triquetra.
No. 694. E . : . : .
De eerde foort van deeze; Diertjes , zyn aan haar hoofd , Tab. IX.
fclibon rood of hoog oranje van kouleur, hebben ook aan we- ° -
derzyden daar van , twee pluimen of veeren , tuffen de -welke
zy een lihie of twee ver ,1 een ander lid kunnen uitdeeken, t
wélk als een bekertje en van boven aan den rand, met tandjes
zet is. Den hals agter het hooft is grauwagtig wit j dog de
red van het lyf oranje-agtig rood, het heeft aan wederzyden
tien pooten , op de wyze der Rufpen.
Eens zag ik een van deeze Diertjes, dat op.den buitenden
rand van zyn Hoorntje, een incarnaat rooden ring a hadde , a Tab.
omtrent ter breete van een linie: zulks my als een daar aanix-^g^
vreemd lichaam voorkomende, zoo vreef ik daar zagtjes aan3'
met een penceeltje, wanneer dien rand fcheen te bedaan, utt
een °root getal zeer kleine ronde bolletjes, in een nette or-
dre op en naaflr een 'gelegt; weshalven zy my toefcheenen
eijtjes van het Diertje te zyn , te meer dewyl het in ’t begin
van Maart was, dat my dit voorkwam.
Schoon het hoofd en het groode gedeelte van het lichaam
van deze Diertjes, incarnaat rood doorgaans is, zoo verfchee-
len zy egten zeer veel van de incarnaat Polypus (è).
Het
fa) Sydema Naturae edit. decima.
(i>) Z'iehet eerdé dukje dezer Uitfpanningen. pag. 32 en volg.
M 2