
2 6
Tab. II. rand op zyde der opgen , vyf tanden of ondiepe infnydingen
flg- j, heeft.
jj Wanneer men de Krabbe omkeerr , en op zyn rug legt,
ziet men behalven de oogen en fprieten, die deelen, die tot
de mond behooren, en wat laager de twee fchaaren en vier
loop-pooten.
Fig. VI. De fprieten , zyn by deze Krabbe-zeer kort, in vergelyking van
5- die der Kreeften , en maar uit vyftieu of zeftien ringetjes be-,
llaande.
De oogen , kunnen zy ook uit eu in trekken , en zyn na alle
kanten beweeglyk.
Kort onder den rand van de fchaal van boven aan de binnenkant,
tuffchen de twee fprieten , heeft de Krabbe nog twee
Fig. VI. dunne langwerpige deelen , uit drie leedjes beftaande , en van
8' boven met twee zeer kleine nypertjes voorzien , die de Krabbe ,
levendig en in ’t water zynde , gcduuriglyk en zeer fnel beweegt
; vervullende het gebrek der baarden , die men by de
Kreeften, Garnaat, ea Steur-Krabben, dog niet by deze Krabben
vind.
V o o r de mond vind men eerft twee breade platte (lukken , ee-
7 ' nj„e overeenkomft hebbende met de armen der Kreeft; en de
2. J.' 4- twee paar buiten - lippen , die als by de Kreeften in een geduu-
rige beweeging zyn , en voorby elkander fchuivende , alle kleine
zee-infecten na de mond toe zenden. Het deel, dat in de
zesde Figuur N°. 4. vertoont word , is een gedeelte van de buiten
- lip N°. 1- (zie de overeenkomfl met de buiten - lip der
Kreeften Tab. L Fig. III. N*. 9.) Onder deze buiten-lippen leggen
de twee paar binnen-lippen , waar van de eene uit drie en
f '^ de andere maar uit een ftuk beftaat. Deze vier paar lippen zyn
rondom met fyne hairtjes, bezet, om alks,wat tot yoedfel van de
Krabbe kan dienen , niet te laten omflippen.
De
De fchaaren beftaan uit vier geledingen , en de nypcrs daar
van zyn aan de binnekant getand. De andere pooten hebben
vyf geledingen , zynde het tweede lid het grootfté, en eindigen
met een fcherpe Hevige punt. De twee eerfte paaren zyn na voren
, en de twee agtêrfte na agt-eren gekromt of gebogen , waar
door het dier zoo wel voor als agteruit kan gaan ( c ) .
Het laatfte paar pootén is veel platter dan de andere , en heeft
aan de buitekant van het tweede lid twee kleine uitfteekfeltjes;
de andere geledingen zyn aan de kanten met hairtjes bezet.
Onder aan den buik hebben de Krabben-een fchaalagtig d e el, Fig. VI!.
dat ik de ftaart zal noemen; beftaande .by de mannetjes uit vierD-
(lukken of infnydingen, waar'van het tweede het grootfté i s ,
en eindigt'van boven puntig." Het bedekt de twè.é mannelyk.e Tab. 11.
teel - deelen , en nog twee andere' deelen , daar ik geen gebruik fig-^Vll,
van weet. Dog , dat byzonder 'is , ,aan deze ftaart zyn geen
zwem-voeten , als by de Mannetjes-Kreeften, Garnaat , enz.
zoo dat deze Krabben niet kunnen zwemmen , maar altyd lapgs
de grond moeten kruipen.
De ftaart der' wyfjes heeft zes infnydingen is brcetjer dan die Fig.
der mannetjes', en van boven ronder,, zynde, aan de .kanten met 1L A‘
hairtjes bezet. Zy bedekt de twee vrouwelyke openingen , en is
aan de binnen-zyde met vier paar zwem - voeten voorzien , fehy- c -
nende het gébruik dezer zwem.-voeten voornajnentlyk te zyn dé Fig. IV.
eitjes van het wyfje vaft te houden, . _r, en V.
De
(c ) In hett Kabinet van zyn Hoogheid de Heer Prince van Oranje
en NafiMJ j heb ik een Krabbe gezien, waar van de twee voorfte poëten
na beneden , als by de andere Krabben , dog de twee agterfte na
boven beweeglyk zyn , zoo dat het fchynt, dat dit dier , -zoo wel met
den buik na boven , als na-de grond gekeert , kanloopen.
D 2