Tab.
Vlll.fig.
XI. t.
B.
c. c.
d. d.
Het eerde zoort is een Diertje omtrent twee of drie lynch
lang , en ruim één lyn breed , ovaal rond als een Schildpad
van lichaam , dog het welk gemakkelyk in drie deelen als hooft,
borlt en buik kan verdeeld worden.
Voor aan het hoofd van deze Diertjes zyh twee ronde uit-
ffeekzeltjes, als ronde tepeltjes , en uit elk komen drie lange
gevederde hairtjes.
Oogen heb ik aan het hoofd niet kunnen vinden , doch als
men zoo een levendige Luis op een hol glaasje in wat ge filtreert
Zee-water op zyn rug l egt, en met een Vergrootglas
beziet , ziet men hem omtrent de mond verfcheide deelen bewegen
, dié’ veel overeenkomd fchynen te hebben met de deelen
aan de mond der Kreeften ; doch om de uitermaten klein- en
doorfchynentheid is alles zoo duidelyk niet te onderfcheiden.
De Bord is als in tweën verdeeld , het hovende deel is rond-
agtig, en heeft niets merkwaardigs, doch uit het onderde komen
als twee Klauwen of Schaaren , met een fcherpen haak
voorzien , waar mede'zy zich in de huid der Villen , tuflchen
de Schubben,, fchynen vaft te houden.
Dé Buik is veel langer als de kop en bord. te zamen , en
■ van onderen met zes paar Pooten , die zeer bekwaam zyn om
te zwemmen , voorzien-;- waar. van het eerde paar , als het Dier
dil op den buik leg t, door dat zy wat vooruit deeken , zéér
zigtbaar zyn ; het zesde of laatde paar is zeer kort. Deze Poo-
tën hebbeh mede veel gelykenis na de Zwemvoeten onder aan
de daart der Kreeften , zynde , gelyk die , ook in tweën ge-
fcheiden. De beweging dezer Pooten i s , als zy levendig in een
hol glaasje met Zee - water zwemmen , zoo uitermaten fnel, dat
het gezigt zulks niet kan onderfcheiden. De Buik eindigt met
• • een
een korte breede Staart; aan beide zyden van deze Staart deekt Tab.
‘ 1 V111. ng.
een klein deeltje uit, dat zy in het zwemmen ook bewegen , en ;x. ƒ. f.
twee kleine zwarte .vlakjes heeft. : ifehW li-dWi g.
Sommige dezer Luizen hadden op den rug een klein rond
ros of koffy - kleur vlakje. Dit foort van Luizen vond ik ivel
het meed op de Heilbot.
Het tweede zoort van Vis-luizen , het welk ik vóornamentlyltFig. X.
op de Kabeljauwen vond , fchynt in den eerden opllag veel over- a.
eenkomd.. met de voorgaande te hebben , : doch. is veel eenvoü- A
diger, wanneer men die met een Vergrootglas bezien
, Het Lighaam van deze fchynt maar uit tweè deelen te bedaao ,
de Bord * daar het Hoofd aan vad is, en den Buik, die van ond
e r e n mede zes. paar-Pooten , doch geen;Schaaren heeft.
Doch aanmerkelyk Zyn hiér twee langë Horens of Sprieten , b. b.
uit een zeer groot getal leedjes' of ringetjes bedaande , als de
Sprieten -der Kreeften.
Beide deze zoorten van Luizen zyn met een taaije fchaalagtige
huid gedekt, als de Garnaat'; en , gelyk- als di e, fomtyds met
Eitjes ; aan den buik bezet.
Het derde zoort is een ware Lernaa , volgens de definitie,
die LiNNiEüs (A ) daar van geeft, en verfcheelt in de uiterlyke
(6) De Lemcea’s hebben een lang rondagtig. lighaam ,. twee Eijer->
nellen als ftaarten , en twee Grypers als armen, f Lernaa corpus babet
oblongum teretniscvkm , ovaria bina tanquam cauthe, tentacula quafi duo bracbia. )
Syfi. Nat. pagT;|ö55. De Heer Boha b s ch, in zyn Werkje dè Ouibus-.
dam AmmaUbttsMarinis nondu/m aut minus notis, befchryft zeer «tccuraat
de Zee-haas (L?swr Marinus Authorwn'), , een Dier , dat zes , zeven en
jigt diritnèh lan*g is , en drie breed , en noemt het ook Lerntea, ’t welk,
X 2 ’ ver