cn needer, gelyk .alle andere Schcpfelen, maar zydelings open
doen. Ten derden ; Dat zy geen oog-leden hebben om haare
oogen te kunnen. fluiten , en dat hun hoorn - vlies in verfcheide
vakjes verdeelt-is. Ten vyfden; Dat zy niét door een neus,
die by de Infeéten ontbreekt, maar door eenige zydelingfe ope-
tiingen de .lugt inademen.
Dog L innzeus maakt van beide deze dieren maar één ge-
flagt : De Kreeften noemende Krabben met lange ftaarten
( Cancri macro-uri) , en de andere Krabben met korte ftaarten
( Cancri branchy - uri) , en ftelt tot een van hunne kenmerken
( CaraBeres) , dat zy twee fchaaren en agt pooten hebben , ’t
welk by alle niet zeker is ; want onder de Kreeften vind men
eenige zoorten met tien pooten ( a ) , behalven de fchaaren ,
en ook andere die maar zes pooten hebben : zoo ook by de
Krabben , heeft de omgekeerde Krabbe (Cancer perverjus') ,
behalven de fehaaren tien po-otén , en de Trol - krabbe maar
zes , ( Cancer fpinofus maximus ) , zoo dat men ’t getal der
pooten by deze dieren voor geen vaft kenmerk kan houden,
cewyl het ecne zoon ’er vier meer heeft, als het andere.
Het onderfcheid tuften de Kreeften en Krabben is voorna-
mentlyk, dat de Kreeften een kng-rond ( Cyïmder-wys~) Jig-
haam en een lange vis-agtige ftaarf hébbèn : dog by de Krabben
is het lighaam als plat gedrukt en ovaal of vierkant , als
een parallelo gram, zoo dat zy doorgaans meer breette als lengte
hebben, en cigentlyk geen ftaart, als; de Kreeften: dus
vvy meenen , dat men hen voor dieren van tyveedérlci geflagten
behoorde te houden.
Dé
(* ) Gelyk men zulks zien kan in de Kabinetten der liefhebbers, of
in de afbeeldingen van Rumpbius, Rewa.ju», Seba, Bïown,
enz.
De zoort van Kreeft, die wy hier voorneemens zyn te be-
fchryven , is de twee en veertigfte van L innzeus Qb') , en is
een fchaalvis met twee gladde platte fchaaren (j c ) , waar van
de nypers aan de binnekaut getand zyn , en agt pooten , waar
van de twee voorfte paaren ook met nypertjes voorzien zyn ,
hebbende een fpitzen kop , die onmiddelyk aan het langwerpig
ronde lighaam vaft i s , en een dikken ftaart , die uit vyfge le dingen
beftaat, door hulp van welke hy zeer gezwind, voor en
agter ui t , kan zwemmen.
De Kreeft, door deze bepaling , dus in drie deden, hoofd,
lyf, en ftaart, verdeelt zynde , zoo zullen wy agt geeven , wat
voornamentlyk in elk deel dient opgemerkt te worden.
Het hooft eindigt by deze Kreeften in een fcherpe punt of
fnuit {rojlrnm') aan wederzyden getand : Aan het ondereinde
van deze punt, bevinden zig de twee .zwarte oogen, die het
dier uit en in kan haaien , en na alle zyden draayen en bewenen.
Het hoorn - vlies dezer oogen i s , gelyk by andere In-
feflen ( d ) in vierkante vakjes verdeelt, die zoo klein zyn , dat -
2500 zulke vakjes , de lengte:van een duim maar zouden uitma-fi;
ken : En het fchynt my toe, als ik het hoornvlies van het oog |
van een Kreeft, zeer fchoon afgewaffèii, met een van de beft
vergrootendc glazen van het microscoop bezie , dat dan deze
vierkantjes niet plat zyn, maar elk op zig zelven een weinig bolrond
in de midden is , en uitpuilende als het hoorn-vlies-van
een
(£) \Vordende van zym Ëd. genoemt Cammarus of Krabbe met etn
langè ftaart en gladde borft , hebbende de fnuit op de zyden getand.
Syft. Nat. Edit. X.' pag. 631.
Cf) Hier in verfcheelt dit zöort van veelé aaiiere , die ftekèltjes of
knobbeltjes .fchaaren .h'ebbèn..'
(tf) Dd 'Vidtjès vdh *t hoont-‘Cifés'dér Infeélen, die iu dslpgtZffee-'
ven, zyn eigentlyk niet yier - maar zes-kantiglab.
ï.
:• IV.