De Krabbens; paaren indé maand April of daar omtrent, wan-
neer het wyfje.,op,b,aar. rug gaat leggen ,■ en het mannetje kruipt
’er boven pp. , Een week of zes daar na begint men de eijeb
onder, aan de ftaart te zien , voor eerfl. geelagtig wit van gou-
leur zynde:, dog naderhand , als het eijemeft grooter word
worden zyrppd of oranjeagtig; injuly of Auguftus ziet men reeds
. de jonge Krabbetjes aap, de (tranden en dedaar op leggende fteenen
kruipen. 'N a dat de jongen uitgekomen zyn , beginnen de oude
Krabben te verfehaalcn.
L e e uw en h o e k (d ) ,.die deze eijers geteld heeft, begroot
haar getal op twee millidénéri.
De Krabben gebruiken , zo als de Kreeften , alles dat mqar
voorkomt tot voedfel ; ep hebben ook de zelve .eigenfchappen :
als ^s jaairlyks "Van fchaal te .veranderen , hunne, g e kw e tfte poo-
teh te kunnen weg - werpen,, welke dan ook wederom aangroci-
jen , enz.
Ik kan niet nalaaten agter de befchryving dezer Strand-Krabbé
, fchoon ‘Ik? van dè ändere foortcn'yan inlandfe Krabben zwy-
ge , eenige melding te maken van de'ijeineirabbèges.,' die men
zomtyds in dè Moffelen Vind, 'en , naarbet zeggen der Moffel-
vangérstégen'en'in harde Winters wel het.meeft.
Ik heb van deze Krabbetjes tweederlei zoort in de Moffelen
gevonden , belden véél bolronder van lighaam, dan de andere
Kfabberi.' De éetiè Tooft is wit o f ligt róodagtig van couleur
de andere wat grauwagtigér én met bruine vlakken of ftreepen
tip de rug. Deze laatfle is iets platter als de andere , en aan
de mond wat puntiger. Zy hebben roode vuurige pogen , en
de pooten met ongemeene lange hairen bezet. Alzoo ik niet
, g | i a m In M ü ■ - ■ ' weet,
C<0 Eerité de.el der Brieven. Briey van den xo.- Juny I680.
weet, dat dezelve by eenig Schryver behoorlyk afgebeeld zyn Tab.IV.
zoo heb ik die naar het leven laten aftekenen ; zynde dan by h en ^ '
optemerken , dat zy geene of zeer korte fprieten hebben , waar
door zy voornamentlyk verfcheelen , van een ander foort van
kleine Krabbetjes , die diep in zee gevonden worden , en onge-Ug-Dl.
meen lange fprieten hebben ; welke lengte van fprieten de Mos-
fel - Krabbetjes , als zy binnen de Moffelen zig onthouden , tot
groot hinder zouden zyn.
Van de Garnaat.
•De Garnaat of Garneel ( e ) is een klein , dog als gekookt
is , van fmaak zeef lekker Schaalvisje, en een der vrugtbaarfle
inwoonders der zee , wordende digt by de flranden van ons Nederland
in zoodanigen menigte gevangen , dat zulks onbegry-
pelyk is , en zeer veele menfchen de kof! winnen, alleen met
dezelve te verkoopen. Om welke redenen , als ook de ver-
fcheidenheid en kundig maakfel van deszeïfs leeden , inzonderheid
die aan het hoofd gevonden worden, het onze nafpoorin-
ge wel waardig is.
De Garnaat beeft in alles zeer veel overeenkomt! met de Tab m
Kreeft. De fprieten zyn lang en beflaan uit ruim 130 leedjes.of
ringetjes , miffchien ook met openingetjes voorzien , als by d e f lg- 1V’
Kreeften , dog die hier om de kleinheid met de befte vergrootglazen
niét kunnen onderkent worden.
De
O) Word in het Latyn genoemd Aflacus tborace deprejfb , ntrinque
rrmocantho manubm monodablylis , tborace brcvionbus, inflatie. G R o N. f
.Squilla marina Batava. S n u A Tom. III., Tab, XXI. N°. 8.
Squilla cinerea. K lein .Summa Dubior. Fig. B. & C.,
D 3