
„ bragt. Somtyds doet men Slakken in hunne kommen. Deeze
„ flym , die aan .de zyden der kommen kleeft, is een uitnemend
„ voedfel voor deze Diertjes., die gretig daarom ftryden. Zy
,, zyn ook.izeer happig op roffe Wurmpjes- , die in het water van
„ fommige Verlaatbakken gevonden worden.'
>» hï heétè GeWéfteh vermenigvuldigen zy ongemeen, als men
,, zorg draagt, baafe kuit, die op het water dryft, weg te.nee-
„ men , wyl zy die anders verflinden. Deeze in een andei vat
„ aan de zon blood getteld,, word daar van verlevendigt. Aan-
„ vangkelyk zyn deeze Visjes gantfeh zwart, en zommigen bly-
„ ven dus. ooit. De anderen veranderen trapsgewys tot goud.of
„ zilver , met zoodanigen fchitterenden luider1, ‘dat onsbeft'ver-
„ guldfel daar niet by kan haaien. Hét goud of zilver begiht te
j, voorfchyn te komen aan liet einde des ftaarts, en drekt meer
,, of min na het midden hunnes lyfs, volgens hunnen onder*
ii fcheidcn aart.” nw teu icfedi )h rijt -.o-’V •
H I S T O R I E.
Eenigen dezer Visjes zyn van de Engelfchen uit China overge-
bragt ha het Eiland St. tIeleeh. Mier van daan zyn in hét jaar
1728. de’ eerde in Engeland, gqbragt door P h i l i p W o k t h ,
Schipper op het Ooft- ïrtdieich SchipT?;? Houghïon , en door'hem
.vereerd aan den beroemden Koopman Sir M a t h ew D ek *
k e r . Sedert zyn zy met verfcheide Scheepen overgekomen , en
in Engeland, op Vyvers gezet i, ’ en ook vermenigvuldigt,: waar
door dezelve verder in Europa verzonden en bekend geworden
- zyn (O - ;;D * -o?: ' ; - i * l®'r
. ' ; I M In
( f) Hierin Holtiiitl zyn' dézèly'ë, zoo als ik meen, reeds gebragtinde
Jaa-
4$ In 'de,Maand 1 November van het jaar 175 8 ,1kreeg ik vóór het
eerft. twaalf-.vare deze - Visjes ui t Engeland ; ilt zétte ’er agc van
in ééne en vier op een andere Vyver van royn Tuin. Behalven
een ftuk of vier, die ik daar naa dood op pet water,z^igcftyvetv,
heb ik dezelve, pooit, meer .gezien.. ,
Dit ongeluk heb ik; gehoord , dat meer Heeren overgëkomen
is , die deze Visjès ;op .hunne Vyvers gezet hebben: Eri word
miflehien Veroorzaakt, dat de Vis uit een emmer in het water gegoten
wordende , door zyn vrees te fchielyk na de grond fchiet,
en daar dan zoo diep in blyft zitten , dat zy zich uit den flik niet
kan redden , maar daar in. bjyft fmooren. Hierom héb ik in.’t
vervolg raadlaam gevonden , de emmer met de Visjes zoo lang
aan”, een touw onder water iri de Vyver t'e .laten hangen, ? tot dat
zy.. yan.,zelfs.eii op hun gemak daar. uit zwëmfnen.
In. hét jaar 1759 » in.de maand Oélober.;, kreeg ik :wederotn
-twaalf andere , en zette dié, alle op die Vyvër, daar; ik ’er eerft
vier op igëzet had.. . Ik had, geduurende dien Wiiitier ,• die re-
dëlyk hard en ftreng was ., fomtyds het vermaak, van deze Visjes
'by héldere Zönnefchyn , Zelfs diep. onder het ys!, te zien zwemmen
, dewyl het water ongemeen klaar was.'
In February’ 1760 ; kreeg ik noch zes anderen, vün welken
’ei twéé in weinig dëgen rtïerVen. Van deze zestien'Visjes zyn
alle de mynen voortgeteeld. ■
fn April begonnen de Visjeè met de vermeerderende warmte
da-
Jaaren 1753 Öf 1 7 5 4 ,’ ën wel het eerft op de V y v e is van Zorg-vlied en
Harteka'ili’p Buiten-pia&tfen vr.n 'den We! Kd. Geb. Heer v a n R h o o n ,
en den1 Heer"Ci-ipr o:r d ; doch zonder'tot heden', !zöo tiiy onderregt
i s , daar voortgeteeld te zyn. t
M 3