
Vaaten gepakt, en als de andere verzonden. En dit zyn de
Zeeuwfe Oefters , die in fommige jaaren de Engelfe wel eens
' overtreffen, dog doorgaans, omdat zy in korter tyd, als,in En-
•geland groot worden, zulke karde en holle fckulpen, niet hebben,
als de Engelfe,
Op wat wyze , de - zoo genaamde Groen~haaïden gemaakt
worden, kan men nazien by D ale ( o j ) , willende ik van deeze
en andere behandelingen der Oefters, die; haare betrekking tot
de Negotie hebben, liever niets zeggen.
Aan de fehelpen, en inzonderheid aan de holle fchelp, , kan
men zien, hoe Oud dat een Oefter is-, krygende de fehelpen,
elk jaar als een nieuwen rand, vap-eenige lynen bréete, zoo dat
een Oefter van drie jaaren,, twee zulke randen, om zyn fchelpje
. van het eeifte jaar heeft, en een Oefter van vier jaaren, drie,
Tab» en zoo voorts; ei gelyk zulks, duidelyker blykt, uit de bygevoeg-
de figuur van een , twee ,, drie en vier jarige Oefterfchulpen ,
waar in deeze randen, voornamentlyk-kunnen gezien worden,hebbende
ik die , , ook daarom „ onder eenige apdere uitgezogt. Hier
uit blykt ook dat een Oefter ten mmften ' vier o f vyf Jaaren-oud
moet zyn, eer das zy bekwaam is, om gegeten te worden,-en
dat fommige van de grootfte Oefters, fomcyds we] zes of zeven
jaar oud zyn.
Men, weet nu-, zonder eenige twyfeling,met alTe zëkerfieidVdat
alle Hoorns en Schelp-viflen te gelyk -met hunne fehelpen geboo-
ren worden, die niet -alleen haar tot befcherming dienen, maar
ook als voor beenderen verbekken: .dus,,-dat deeze fehelpen een
zoo wezentlyk deel- van hun lichaam zyn , dat geen. Sche]p-yis
zonder dezelve -kan bly-ven leeven , zoo: dat men met -regt ma •
zeggen, dat de leege fehelpen het geraamte van de Schelp-viflen-
zyn, dog gelyk in, andere dieren, de beenderen met het vlees
be-
C<0 Natural hiftory of Harwieh, pag. 386,
kleed zyn , zoo is in deeze het vléés békleed met de beenderen.
_ , . .
Dat de Oefters ,- niet alleen reets-met hun kleine Schulpjes
voorzien zyn, terwyl zy nog van de-Moeder tuffen de baarden
bewaart worden, maar zelfs, eer zy nog uit hun eijtje gekipt
zyn a, ziet men duidelyk met het vergrootglas, - fchoon dezelve J Tab.
dan nog zoo klein zyn, dat honden n-aaft malkander gelegta de**
lengte van geen duim kunnen uitmaken; zy zyn egter zoo- volkomen
in alie deelen geformeert, als de grootfte Oefters.
Als deeze kleine Oefter grooter word , vyord het ook de
Schulp , die uit kagen beftaat, Waar van de onderfte , altyd
onder de andere , vooregroeit, ‘ als voortkoomende , uit her
lichaam van het Dien De Heer R eaumur heeft zulks onweder,
fpreekelyk bevonden ( » Hy brak een ftuk uit den Hoorn van
een Huisjes-flak, en ftak een ftukje van het dunfte Schape-zeem,
dat tot het bekleeden der gefchilderde waaijers gebruikt word,
(Peau de Cannepin). tuffen de Slak en den Hoorn. Het ftukje
Zeem, was aan die zyde, daar het immediaat het Dier raaktey
na eenigen tyd met een hoorna-gtige fubftantie begroeit, maar
niet aan die, die na de Schulp gekeert was; ’t welk egter zoo
zoude moeten weezen , als den Hoorn zelfs eenige ftoffe ver-
fchafte, om het uitgebrooken ftuk te vervullen- .
L eeuwenhoek (.r) eenige Schulpen van Oefters befehouwende
om haare groeijing en grootwording na te fpeuren, beeldde zig
m: „ Dat zoo veele. weeken , als de Oefters oud zyn zoo
menigmaal de Schulp in dikte toeneemt-, is het niet de gantfehe
•, Schulp over , het is ten minften aan de buitekant, daar de
, Schulpen dun zyn: want als hy een van de drie fchilfers, die
» hy
f TO > Memoires de 1’Acad. 1709:. pag. 488. 1716, pag. a8f.
( XJ Brief aan Robert Hooke 3 Maart. 1682. Eerfte deel pag. 28..
als ook dus breedvoerig in een gefchreve brief den s April.- 1697,
K- ï