rondagtig van beloop. Dezelve is fomtyds met een groote,
fomtyds met é én , fomtyds met twee kléine'; fomtyds geheel
zotter rug-vin voorzien. Somtyds ziet men-iop den rug een
twee , oRdrie knobbeltjes.
13. De Zyden zyn rondagtig, het breedft by de buik-vinnen
, en hec fmalft digt by de ftaart.
14. De Buik is vooruitfteekende en uitgezet, en by de Aarsvin
een weiuig, kiels-wyze te zamen geneepen.
15. De Aars is tuiïchen de buik - vinnen en den ftaart.
id. De Zyd- linie loopt geheel en onafgebroken, van de bo-
venfte geleding der kieuwendekfels tot aan de ftaart toe : meeft
regt in het midden der zyden , echter wat nader aan den rug ,
hebbende maar een kleine bogt.
17. De Schubben zyn zeer groot, plat, glad, doorfchy-
•nend , 'digt Op een gelegen ; de buitenfte is rondagtig uitge-
‘fcjiubt , de' bTrihénfte rand , waarmede hy'in het vél vaft z i t ,
is vlak1 afgeTneden waar‘dóór dezelve, ligt ,uitvallen. Zie het
Pj_ jjj onderfcheid“ van een Tchubbê digt aan den‘ kop, van den ru g,
A. SI van. den buik,"en dig’t aan de ftaart.
C. D. '
18. De Vis heeft doorgaans zeven Vinnen , (fomtyds a g t,
als ’er twee op den rug «yn , fomtyds maar zes, als de Rugvin
ontbreekt,:). zonder Rekels als twee aan de borft, twee
aan den buik , een op den rug , dèn aars- en de ftaart-vin. De
Aars-vin is( fomtyds ook dubbeld , doch dit maakt in het getal
geen verandering , want beide de reijén van beentjes ruften maar
op eene rei van wortelen, De Heer E dwards (r/jj tekent
naoysisbsw nes , (mM ah nar« 103Ó0J Höy zi eijt .a «alle
: (d ) Hiftory of Birds , Toni- IV. Tab. 209.
tory , Tom. II. Tab. 309.
Gkmings of Natural Hisalle
de zynen met een dubbelden Aars -v in : onder myn Visjes
zyn ’er maar weinig.
19. De Rug-vin is fomtyds zeer lang, uit agttien en twin-Fig- IV.
tig beentjes of graatjes beftaande , en fomtyds zoo kort, dat
maar uit drie of .vier graatjes beftaat , en is niet altyd op dezel-yfj
ve plaats van den rug geplaatft : fomtyds zyn ’er twee Rug ‘ pig. V.
vinnen, fomtyds ontbreekt dezelve geheel. VIII.
20. De Borft-vinnen, van onderen aan de zyden , agter de.
dekfels der kieuwen , zyn klein, en uit zeventien beentjes'beftaande
, waar van het tweede , de derde , en vierde de lang-
ften zyn.
21. De Buik-vinnen zyn onder aan den Buik zeer digt by
een , en beftaan uit agt beentjes.
22. De Aars-vin legt"zeer digt by het Aars gat. in ’t midden
tuflehen de buik-vinnen en het begin van de ftaart, en beftaat,
ais zy enkeld is, uit negen beentjes of graatjes: de twee voorfte
zyn glad , het tweede is hard en een weinig fcherp , de agterfte
'rand getand , de vólgende zyn door Vliezen aan een gehegt.
Somtyds is dezelve geheel dubbeld: fomtyds maar gedeeltclykpjg,vi.
van onderen.
23. De Staart is groot, fomtyds halfmaans-wyze gevorkt , Fig. IV.
wanneer de onderfte punt wel eens iets langer valt dan de boven-V- VI,‘
' fte , beftaande uit agttien beentjes of graatjes. Somtyds is de
Staart zeer breed , drietandig , zynde dan in de midden wat bol
o-ebogen , ieder tand met een punt eindigende , doch niet van Fig.vn.
e e n gefcheiden , dan door de lengte der beentjes , die dan vier
: en veertig in getal zyn. DeZe drietandige Staart is by fommige
Visjes-' geheel los«,- wanneer zy dezelve uitbreiden kunnen als
een waaijer, en wederom toetrekken als een kwispeltje. By
N 3 foin