ten van Zee-qusllen ■ i s , dat men de eene foort; in deze, m
eene andere foort.Tin geene maand van het jaar het meefte
vind.
Een tweede foort van Beroë is die vertoont word PI. XIV,
fig. VI. deze is niet grooter als hier afgebeeld is, en heeft als
twee lange Haartjes, die ooit, zoo wel als de ribbetjes op ’t
lichaam, met kleine zeer fyne en in gedurige beweging zynde
vezeltjes bezet zyn: deze, Haartjes kan het Dier zeer lang uitrekken,
en wederom als fig. VII. zeer kort doen opkrimpen.
Dewyl de Heer G r o n o v i u s in de Acht Helvetica ( b) , een
befchryving van de uitwendige gedaante dezer kleine Diertjes
geeft, zoo zal ik den Lezer daar na toe wyzen. Het geen ik
verder van deze Beroën, en andere foorten van Zee-quallen te
zeggen weete , tot het volgende vyfde flukje bewaaren. Zyn
Edl. noemt dit foort de Beroë met een rond agthoekig lichaam,
en twee zeer lange gepluimde tijgertjes,
Over de Zee-puiften. '
Schynt ’er wel veragtelyker of ongelukkiger fchepfel in de
weereld , als een £ee-puift ( a ) , dat zonder ooit zig.van zyn
plaats te kunnen; bewegen , daar moet fierven, daar het geboo-
ren word?
Dit Diertje is egter door den Almagtigen Schepper, zoo
kunftig,en met zoo verfcheide leeden gefchapen, dat men daar
over verwondert moet Haan.
Het foort dat wy hier befchryven behoort tot het geflagt der
Le-
( l ) Tom III. pag. 35 & feq.
Ca) Zy-worden ook genoemt, Pokken > Zte-gokken , Taazels, Zee-
ekek enz.
Lepas , en word in het Latyn genoemt Balanus, of de Lepas ^Tab.
tefta conica fulcata operculis acuminatis Linn. Gen. aCp. No. x.
met een fpits-toeloopende Schulp, van boven met een fpleetfig. Vn.
en puntige dekfelen. Want de Schulp van een Zee puiH be-
Haat uit vyf verfcheide Hukken , die ongelyk van gedaante en
grootte zyn. fig- %
De grootHe Schulp Is van figuur als een afgefneede keegel,
van boven open, doch van onderen met een fchulpagtigen bodem
digt gefloten ; en waar mede het op fleenen, alderhande
Schulp-viflen, enz. vafl zit. Vier kleine Schulpjes, die aan het
lichaam van het dier zelfs vafl zitten , kan hy na zyn believen
bewegen , dienende tot openen en fluiten van de bovenfte
opening.
De grootfte kegelagtige Schulp heeft onbepaald drie of vier
ftreepen , die vliesagtig geweefl zyn , en van boven nog zyn,
waar door het dier in ftaat is en blyfc, om na mate het groeit,
zyn wooning in de ronte te kunnen uitzetten.
Om dit diertje wel te kunnen befchouwen , gelyk het hier
afgebeeld is , ZOO moet men , na het van de fteen of fcbulp,
daar het op zit, met de punt van een mes afgeligt te hebben,
den bodem van onderen weg breeken, en het voorzigrig van
zyn Schulpen los gemaakt zynde , het met eenige droppelen
fchoon water op een hol gdleepen glaasje Qb) leggen: en
met een penceeltje het van zyn eijerneft en flymige deelen
zuiveren en wederom fchoon water geven : wanneer men in
ftaat is, om met hulp van fyne lange naalden , al de deeltjes
duidelyk voor ?t oog te kunnen uitfpreiden, daar in tegendeel
zoo
Cl) Het Anatomifeer tafeltje van de Heer L y o n n e t is daar zeer
bekwaam toe. Zie de Verhand, der Holl. Maatfch. III. Deel, bladz.
378 eu volgg.
T