
f
te laten uitkomen , zoo is my zulks tot nog toe niet gelukt ,
fchoon ik dezelve wel twee maanden bewaart, en dagelyks vers
Zee-water gegeven heb.
«Tab.V.
fig. i.
fiTab.V.
fig. 6. b.
Tab.V.
g- 7-
^Tab.V.
fig. 6. c.
«Tab.V.
fig. 8.
Wanneer men in de maanden van February en Maart by laag
water langs de ftranden van dit eiland van Schouwen wandelt,
ziet men op het zand een menigte van kleine blaasjes, die als
met een krom halsje in het zand vaft zyn a. Deze met een vergrootglas
bezien, verwonen zig vol met Oranje of rosfe bruin-
agtige eijtjes. Uit deze eijtjes koomen Zand-aaltjes, Amphitrites,
voort, die zig aanftonts in het zand verbergen, zoo dra zy uitgekomen
zyn.
Wanneer men het Zee-mos en andere Zee-planten des Zomers
onderzoekt, zoo vind men veelerhande eijerneftjes op dezelve:
fommige als blaasjes, heb ik gezien b onmiddelyk aan bet Zee-
mos vaft, andere als met een c draadje of een voetftukje daar aan
hangende. Eens is gebeurt , dat ik zoo een eijerblaasje met een
vergrootglas in een fterken Zonnefchyn befchouwde, dat het open-
barftte, waar op de jongen zig wyd en zyd onbedenkelyk door ’t
glas verfpreiden gelyk in ’r voorjaar de jonge Spinnekopjes als
zy in hun neft gefteurt worden. Ik ving met een penne-
veer eenige daar van op -,'we lke met een Microfcoop bezien,
zig vertoonden , als kleine d handgranaatjes( * ) . Wat
diertjes daar uit moeften voorkomen, beken ik ook niet te wee-
ten : hoewel ik durve verzekeren y dat het geen Polypi zyn ,
fchoon die zig zoo menigvuldig op het Zee-mos onthouden , omdat
de eijtjes der Polypi afzónderlyk , maar niet te zarnèn in eert
blaasje geiegt worden. Op de Alcyonium, die Zee-longê (Pulmo
Marinus ') genoemt word , vond ik een eijerneft, dat voor het
bloote oog zig vertoonde, als een weinig witten e room, dog
met
(ar) De Heer E l l i s beeld dergelyke a f, dog houd dezelve ver-
keerdelyk voor eijtjes van Polypen.
45
met een vergrootglas bezien, kleine witte eijtjes waren, die zig in
een flymig vogt onthielden, gelyk de Kikvorfen-eijtjes in het zoogenoemde
kikvorfe-zaad (Sperma Ranaruni). Ik twyfel zeer of
deezen geen eijtjes van de Zee-puiften of Zee-pokken geweeftzyn,
om dat veele kleine Zee-puiftjes, niet dan met een goed vergrootglas
te onderfcheiden, op dezelfde Alcyonium zig bevonden.
Einde van 't eerjle Stukje.